Het NOS Journaal meldde woensdag 15 september 2010 dat het aantal leerlingen op havo en vwo stijgt en op het vmbo daalt. Die trend is op deze site – zie onder – al eerder gesignaleerd, op basis van de aantallen kandidaten voor de eindexamens. CFI-DUO heeft de leerlingenaantallen op een rijtje gezet. Lees hier.
TILBURG | NIEUWS | Het vmbo verliest terrein aan havo en wvo. Was de verhouding jarenlang ruwweg respectievelijk zestig tegen veertig procent, de laatste jaren gaat het gestaag naar de vijftig procent. Dat blijkt uit een vergelijking van de aantallen kandidaten die centraal examen doen. Deed in 2002 nog 63 procent van de leerlingen examen vmbo, dat aantal is dit jaar gedaald naar 53 procent. Bovendien tekent zich ook binnen het vmbo een trend naar boven af. Minder leerlingen volgen de beroepsgerichte leerwegen, meer gaan er naar de theoretische leerweg (mavo).
Een verklaring voor deze ontwikkeling is er niet. Geraadpleegde deskundigen en schoolleiders kunnen alleen maar gissen. Ze vragen zich af of kinderen slimmer zijn geworden, of dat de maatschappelijke druk op ouders om zo hoog mogelijk in te zetten voor hun kind is toegenomen. “Ik denk dat je kunt spreken van een opwaartse vlucht”, zegt Otto Dooijes, directeur van vmbo De Overlaat in Waalwijk. De trend brengt vmbo-scholen in een lastig parket, zij zien hun leerlingenaantallen langzaam teruglopen.
Voor de VO-raad, de belangenorganisatie van de middelbare scholen, zijn de cijfers aanleiding om met het ministerie van Onderwijs te gaan praten over een onderzoek naar deze trend. Niet dat de VO-raad op voorhand vindt dat er sprake is van een probleem, stelt een woordvoerder. “Als kinderen zich op een hoger niveau kunnen ontwikkelen, dan is dat op zich prima”.
De stijging valt ook af te leiden uit het aantal havo- en vwo-adviezen aan leerlingen in groep 8 van de basisschool. In 2005 kreeg landelijk 38 % van deze leerlingen een havo- of vwo-advies, in 2008 is dit gestegen tot 41,5 %.
‘Vmbo past niet in beeld van kenniseconomie’
ACHTERGROND | Vele jaren was de verhouding in aantallen leerlingen in vmbo (60 procent) en havo/vwo (40 procent) tamelijk stabiel, maar sinds de eeuwwisseling is er sprake van een trendbreuk. Dat tekent zich af in de kandidaten die examen doen. Dit jaar komt 53 procent van het vmbo, acht jaar terug was dat 63 procent.
Dr. Frans Meijers, die zich als lector aan Haagse Hogeschool intensief met het beroepsonderwijs bezighoudt, wijt de daling deels aan het negatieve imago van het vmbo. “Ouders willen hun kind met een vmbo-advies toch het liefst op de havo. En ouders zijn mondiger, ze nemen geen genoegen met een in hun ogen te laag advies.” Het zijn geluiden die Paula Sukel, lid van het college van bestuur van Onderwijsgroep Tilburg ook kent. “We horen op basisscholen dat er druk op leerkrachten wordt uitgeoefend voor een hoger advies.”
Leon Spaan, eindverantwoordelijk schoolleider van het Baanderheren College (vmbo/praktijkonderwijs) en het Jacon Roelandslyceum (havo/vwo) in Boxtel, heeft zich met zijn collega’s in die gemeente al langer afgevraagd wat er aan de hand is. De vmbo-school trekt minder leerlingen, het Jacob Roelandslyceum (havo/vwo) groeit. “Wordt er eerder een hoger advies gegeven? Zijn de toelatingseisen verlaagd? Vallen er meer leerlingen uit op de havo? Dat hebben we allemaal niet vast kunnen stellen.”
Otto Dooijes, directeur van vmbo De Overlaat in Waalwijk, heeft wel de indruk dat kinderen hogere scores halen met de Citotoets. “Zijn de toetsen misschien gemakkelijker, wordt er meer geoefend? Dat willen we graag weten en ik pleit voor onderzoek om na te gaan wat er aan de hand is.”
Belang van het kind
“Ik heb wel eens tegen mijn collega’s gezegd, misschien zijn kinderen slimmer geworden”, zegt Kees den Ridder. Voor hem staat vast dat het belang van het kind voorop staat, en niet de school. “Als meer kinderen zich op een hoger niveau kunnen ontwikkelen, wie zijn wij dan om daar tegen te zijn? Het betekent wel dat het vmbo scherpere keuzes moet maken in wat je als school wel en niet doet”.
Slimmer zijn kinderen misschien niet geworden, stelt Jos Derksen van het Samenwerkingsverband Midden-Brabant. “Maar mogelijk slaagt het onderwijs er beter in om kinderen op een plek te krijgen die past bij hun talent”. Hij voegt er aan toe dat er niettemin teveel kinderen afstromen (bijvoorbeeld van havo naar vmbo) omdat het niveau te hoog was. “En dat is een serieus probleem”.
Kinderen slimmer?
Frans-Jozef Claessens, vmbo-locatiedirecteur van het Hooghuis Lyceum in Oss, sluit niet uit dat kinderen van deze tijd echt slimmer zijn. Hij schrijft dat toe aan het effect van met name internet. “Dat is een ontwikkeling zonder weerga. Kinderen, maar ook hun ouders, hebben dankzij internet toegang tot enorm veel informatie. Ook in achterstandsgezinnen. Ik kan het niet bewijzen, maar dat moet van invloed zijn.”
Directeur Spaan wijst erop dat de overheid, onbedoeld, afbreuk doet aan het imago van het vmbo. “De overheid hamert erop dat we onze kenniseconomie moeten versterken met hoogopgeleide mensen. In dat beeld past het vmbo niet, dat is werken met je handen.”
Prof. Jaap Dronkers
Een andere verklaring voor de opwaartse trend komt van prof. Jaap Dronkers, die veel onderzoek heeft gedaan naar de invloed van onderwijs op maatschappelijke ongelijkheid. Hij stelt dat in een samenleving waarin meer ouders hoger zijn opgeleid er ook meer kinderen op een hoger niveau onderwijs volgen.
[Ook gepubliceerd in Brabants Dagblad op 1 mei 2010]
► Lees ook: Intelligentie in Brabant. Een brandende kwestie in de jaren vijftig
► Lees ook: Over het beroepsonderwijs van vroeger en de witte boorden van nu