EINDHOVEN | NIEUWS | Het volgende kabinet zal extra moeten investeren in het hoger onderwijs. In vergelijking met het buitenland zijn de uitgaven de afgelopen jaren teruggelopen. Daardoor dreigt Nederland de ambitie om aan te sluiten bij wereldtop niet waar te kunnen maken. Dat is de boodschap van de Commissie Veerman die zich gebogen heeft over de toekomst van het hoger onderwijs.
Demissionair staatssecretaris Van Bijsterveldt nam het rapport van de commissie dinsdag in ontvangst. Ze liet in haar toespraak blijken ingenomen te zijn met de heldere analyse in het rapport en met de aanbevelingen, maar ze ging niet in op de oproep om extra overheidsgeld te steken in het onderwijs en onderzoek aan hogescholen en universiteiten.
De commissie is door toenmalig minister Plasterk ingesteld omdat blijkt dat het hoger onderwijs kraakt in zijn voegen door de aanhoudende groei van het aantal studenten. Dat heeft de kwaliteit van het hoger onderwijs onder druk gezet. En volgens de prognoses zal de groei de komende jaren doorzetten.
Maar een goed stelsel van hoger onderwijs is een voorwaarde voor een succesvolle kenniseconomie die de internationale concurrentie kan evenaren. En, merkt voorzitter oud-minister Veerman in het rapport op, het hoger onderwijs draagt er mede toe bij dat (jonge) mensen zich ontwikkelen tot verantwoordelijke burgers.
Zwakke punten
Het hoger onderwijs in Nederland staat internationaal goed aangeschreven, zo hebben bevestigen de buitenlandse leden van de commissie in het rapport. Maar er zijn wel een aantal zwakke punten die de status serieus bedreigen. Zo is de uitval van studenten hoog en het studierendement laag. Een van de maatregelen om dat aan te pakken is het voeren van een selectie aan de poorten van hogescholen en universiteiten. Dat betekent niet dat het hoger onderwijs de examens van het voortgezet onderwijs over gaat doen. Maar er moet vooral gekeken worden naar aanvullende eisen.
Daarnaast adviseert de commissie dat hogescholen en universiteiten eigen profielen ontwikkelen en niet allemaal hetzelfde bieden. En ze moeten meer aandacht geven aan hun kerntaak, het verzorgen van inspirerend en uitdagend onderzoek. Verder pleit de commissie voor een bekostiging die minder gerelateerd is aan studentenaantallen. En de aansluiting van het voortraject (havo, vwo, mbo) kan ook stukken beter. Een complete herijking van het hoger onderwijsstelsel is volgens de commissie niet nodig.
Het rapport is over het algemeen met instemming begroet. De voorzitters van de VSNU (universiteiten), HBO-Raad en de studentenbonden zien het als een goede basis om met een stevige investeringsagenda het gesprek aan te kunnen gaan met het nieuwe kabinet.