DEN HAAG | NIEUWS | Anders dan vaak wordt verondersteld is er geen sprake van dat jonge docenten in het voortgezet er snel en massaal de brui aan geven en het onderwijs de rug toekeren. Dat meldt het SBO (Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt) op basis van nadere analyses van de resultaten van een groot personeelsonderzoek in de publieke sector.
Volgens SBO verlaat jaarlijks vier procent van de jonge docenten op eigen initiatief het voortgezet onderwijs. De inhoud van het werk is de meest genoemde en belangrijkste reden om te stoppen met lesgeven. “Doorgaans zal het hierbij gaan om mensen die iets anders gaan doen, wat op zich een ‘natuurlijke’ reden is voor de uitstroom.
Als bij het zittend personeel wordt gekeken dan is de inhoud van het werk bij zeer weinig jonge docenten reden tot ontevredenheid”, aldus het SBO, dat daaruit tevens concludeert dat er geen grote uitstroom van jonge leraren verwacht hoeft te worden.
Vinger aan de pols
De schoolorganisatie wordt ook wel vaak genoemd als vertrekreden, maar niet zo vaak als een belangrijke reden. Gebrek aan loopbaanmogelijkheden en werkdruk scoren wat dat betreft hoger. Ook is er in motivatie om niet langer voor de klas te willen te staan een wezenlijk verschil tussen jonge en oudere docenten.
“Al met al leveren de analyses het beeld op dat er geen groot probleem is met jonge vo-docenten die het onderwijs verlaten. Specifieke maatregelen om deze groep te behouden zijn daarom nu niet nodig”, aldus het CBO in de analyse. Wel is het raadzaam om de uitstroom van jonge leerkrachten goed te blijven volgen. In een toelichtende verklaring zegt SBO-directeur Freddy Weima: “Het beeld dat vooral in het onderwijs veel personeel van jonger dan 35 jaar het vak verlaat of wil verlaten, klopt niet. Als leraren al op eigen initiatief vertrekken, wisselen zij vooral van onderwijswerkgever”.
• Foto: Harm den Dekker, in 2009 Leraar van het Jaar, werkzaam op De Rooi Pannen (vmbo/mbo) in Tilburg.