INTERVIEW | “In het Nederlandse onderwijs hebben we teveel managers”, zegt Meta Krüger, lector Leiderschap in het Onderwijs bij Penta Nova, Academie voor Schoolmanagement. Om er in een adem aan toe te voegen: “Maar veel te weinig schoolleiders”. Met die aanvulling geeft Krüger aan niet bij de critici te horen die te pas en te onpas ´de managers´ in het onderwijs overal de schuld van geven.
“We zitten met een enorm probleem, namelijk een groeiend tekort aan schoolleiders en een potentieel dat niet benut wordt. Er is onvoldoende oog voor het belang van leiderschap. Dat is het gevolg van de decentralisatie van verantwoordelijkheden van Den Haag naar de besturen en de daarmee gepaard gaande schaalvergroting. Daardoor zijn overal in het onderwijs managementfuncties ontstaan. Om het maar eens zwart-wit te zeggen: Waar vroeger de oekazes van OCW kwamen, komen ze nu van de besturen.”
Deze managers zijn volgens Krüger de dood in de pot in het onderwijs, ‘de goeden niet te na gesproken’. Ze leggen de mensen in hun organisatie hun beleid op. “Veranderingen zijn doorgedrukt, docenten is het eigenaarschap van het onderwijs ontnomen. Zo kregen docenten op veel vo-scholen bij de invoering van het studiehuis te horen dat ze leerlingen alleen mochten begeleiden, ze werden gedegradeerd tot toezichthouders.”
“Op mbo-scholen is later hetzelfde gebeurd met de invoering van het competentiegericht onderwijs, docenten zijn daardoor gedemotiveerd geraakt en voelen zich niet meer verantwoordelijk voor hun leerlingen. Dat is rampzalig, het eigenaarschap moet terug naar de docenten.”
Managers
Een manager is in de ogen van de lector te vaak iemand die slechts beheersmatig te werk gaat, voor wie alleen de financiële kaders maatgevend zijn en een brede blik op de kwaliteit van het onderwijs mist. Aan de top van een onderwijsinstelling hoort een onderwijskundig leider staan, is de boodschap van de lector. Financiën kun je heel goed onderbrengen bij een staffunctionaris.
Maar is het niet merkwaardig dat veel van die managers ooit zelf voor de klas hebben gestaan. Wat is er mis gegaan?
“In ons land worden geen eisen aan managers gesteld, noch aan schoolleiders. Je hoeft geen diploma te hebben, anders dan in sommige andere landen. Je bent leraar en je klimt op in een leidinggevende functie, en wat dan? Er is geen verplichting tot professionalisering. Ik heb veel cursussen gegeven en dan kreeg ik schoolleiders die jarenlang nooit iets gedaan hadden om zich te ontwikkelen. Dat is bizar.”
Managers zijn de dood in de pot van het onderwijs, we hebben onderwijskundige leiders nodig
Ideaal
Hoe ziet de ideale schoolleider eruit?
“De maatschappij verandert voortdurend, scholen moeten daarin meegaan. Ik ben een groot voorstander van innovatie. Stilstand is achteruitgang, dat zie je bij scholen die zich niet ontwikkelen. Maar dat gaat alleen als je als school een onderzoekende houding ontwikkelt en dat vergt krachtig leiderschap, dat is cruciaal. Ook internationaal gaat het die richting uit, die opvatting wordt in de wetenschap breed gedragen. Dat is geen kleinigheid, we hebben het over een cultuuromslag en dat is een ontzettend lange weg.”
“Een schoolleider heeft een visie op de toekomst, een toekomst die beter is dan wat we nu hebben. Hij of zij ontwikkelt die visie samen met zijn team, geeft daar met het team vorm aan, neemt mensen daarin mee. Niet in een discussie over wie er gelijk heeft, maar in een dialoog. De schoolleider geeft zelf het goede voorbeeld door te laten zien dat hij permanent wil leren, nieuwsgierig is, vragen stelt zoals over het omgaan met allerlei data, niet alleen van opbrengsten maar bijvoorbeeld ook van tevredenheidonderzoeken. Wat betekent die informatie voor je school? Penta Nova biedt een master aan die in juni is geaccrediteerd, waarmee we schoolleiders opleiden tot onderzoeksmatige leiders.”
Onderzoekende leraar
“Leraren moeten ook die onderzoekende houding ontwikkelen. Ze hoeven niet allemaal zelf onderzoek te doen, alleen zij die daardoor geboeid zijn. Het gaat niet om doorwrocht wetenschappelijk onderzoek, maar gewoon in de praktijk van alledag. Zoals: Waarom loopt het niet goed in mijn klas? Bespreek dat met de leerlingen zelf, praat er met een collega over. Er worden veel te weinig ervaringen uitgewisseld. Er zit in de hoofden van docenten veel onbewuste kennis, die zou geëxpliciteerd moeten worden. Docenten lezen ook nauwelijks vakliteratuur, zonde is dat.”
[Eerder gepubliceerd in SBM, september 2010]