TILBURG | Het was mooi om te zien en uiteraard vooral mooi om te horen: Een groot orkest bestaande uit muziekstudenten van de Hogeschool Gent, Conservatorium Maastricht en het Fontys Conservatorium Tilburg op het podium van de letterlijk kleurrijke Concertzaal Tilburg.
Ze brachten een programma met werken van de klassieke grootheden Brahms, Mahler en Dubussy, maar ook van de jonge componist Mateu Malondra Flaquer, die in juni zijn masterdiploma aan het Maastrichts Conservatorium behaalde. Het gezamenlijke optreden van de studenten was – onbedoeld – een overtuigende demonstratie van het belang van de Schone Toonkunsten en dus van het kunstonderwijs.
Jongeren die op het podium vol overgave hun talenten etaleerden, onder leiding van de gedreven en inspirerende dirigent Michel Tabachnik, die de orkestleden opzweepte het beste uit zichzelf naar boven te halen.
De ongeveer 250 luisteraars in de zaal die genoten van het enthousiasme van de (oud-)studenten en van hun muziek.
Nou ja, misschien niet allemaal, want er zaten ook enkele tientallen scholieren in de zaal waarvan een enkeling spelletjes speelde op zijn smartphone. Laten we het er maar op houden dat hier sprake was van multitasken. Trouwens, het zit er dik in dat we deze categorie bezoekers in de toekomst niet meer in de concertzaal tegenkomen want ook de Cultuurkaart voor scholieren staat op de tocht.
Lichtpuntje
Hartverwarmende klanken in barre kunsttijden, dat was het concert. Want met de beoogde bezuinigingen in de kunstsector, zowel nationaal als lokaal, is het perspectief op een baan voor kunststudenten in het algemeen, en voor klassiek opgeleide studenten in het bijzonder, minder gunstig dan voorheen. Lichtpuntje is misschien dat de komende jaren de babyboomers met pensioen gaan, dus ook de professionele muziekbeoefenaars uit deze sector.
De kunststudenten zullen waarschijnlijk minder de gevolgen merken van de boete op langstuderen, die het kabinet wil invoeren. Want conservatoriumstudenten staan erom bekend dat ze hard werken en in het hoger onderwijs in de kopgroep zitten als het gaat om het aantal uren dat aan de studie wordt gewijd.