CONGRES | Op 17 maart vindt het eerste Onderwijscongres Brabant plaats. Enkele inleiders lichten alvast een tipje van de sluier op over hun bijdrage aan de hand van zes vragen met als ijkpunt onderwijs in 2025. In deze aflevering Erno Mijland, die zichzelf afficheert als een kennisondernemer met passie voor onderwijs.
Wat is uw functie en wat is uw specialiteit?
“Mijn specialiteit is onderwijs en nieuwe technologie en hoe dat elkaar kan versterken. Ik ben opgeleid als docent Nederlands/Engels en heb les gegeven. Daarnaast ben ik in communicatie- en journalistieke functies binnen Fontys actief geweest. Sinds vier jaar ben ik zelfstandig kennisondernemer. Ik schrijf voor onderwijsbladen, verzorg lezingen, workshops en trainingen. Vooral over sociale media in het onderwijs en over gamen. Maar onderwijszorg is ook wel een thema dat mij bezig houdt.”
Waar gaat u het over hebben op het congres?
“Ik leid een workshop met leerlingen in de bovenbouw van de basisschool over denkvaardigheden. Ik ben bezig met een project om lesmateriaal te ontwikkelen rond denkvaardigheden voor kinderen, waarbij ze zelf nadenken over hoe hun brein werkt. Een van de onderdelen bestaat uit filosofische vragen. Met je hersens kun je immers ook denken over vragen waar geen antwoord op is. Met twee collega’s heb ik daar een website over gemaakt, www.eenhanddieklapt.com. Dat is een soort spel.
“Het gaat om werken vanuit de eigen beleving en de eigen nieuwsgierigheid, daar sluit je bij aan. Bijvoorbeeld je loopt door het bos en je vraagt je af waarom er allemaal verschillende soorten bomen zijn. Of je zit op school en je heb ruzie met je beste vriend. Je kunt je afvragen: is ruzie iets dat er bij hoort, waarom hebben we eigenlijk ruzie, en zou het goed zijn als je nooit ruzie zou hebben?
“Denkvaardigheden worden steeds belangrijker in deze samenleving. Internet is een bombardement aan informatie. Je wordt geacht daar zelf de zinvolle informatie uit te halen, dat geldt ook voor leerlingen. Dat betekent dat je kritisch moet leren denken, dat moet al op school ontwikkeld worden. Je zou het kunnen samenvatten als mediawijsheid.”
Hoe kijkt u naar het huidig onderwijs?
“Ik zie een aantal goede veranderingen, bijvoorbeeld dat meer aansluiting wordt gezocht bij de belevingswereld van kinderen. Men ziet wel dat de traditionele manier van onderwijs kinderen niet meer weet te boeien. Het onderwijs zal nog meer moeten veranderen dan de afgelopen jaren is gebeurd.
“Er is nog nauwelijks een visie op wat de betekenis van nieuwe media is voor het onderwijs. Als je vanuit die positie een hele school voorziet van iPads, ben je voor de bühne wel heel modern bezig, maar is het nog maar de vraag of je goed aansluit bij je onderwijs- en pedagogische visie.”
Hoe ziet het onderwijs er in 2025 uit?
“Er zijn talloze scenario’s te bedenken, het is lastig te voorspellen. In 2025 bestaat de iPad niet meer in de huidige vorm. Het gaat ontzettend snel. Kijk maar hoe kort we met YouTube werken, zes jaar of zo. En we vinden het nu al zo vanzelfsprekend. Mobiele telefoons, waarvan we eerst zeiden, wat moeten we ermee? Nu kan niemand meer zonder. En ze zijn helemaal veranderd in complete multimedia-apparaten. Wat altijd nodig blijft is een goede leraar die kinderen het beste uit zichzelf kan laten halen. Maar de manier waarop zal compleet anders zijn.”’
‘Er is nog veel koudwatervrees voor innovatie’
Is het onderwijs innovatief genoeg?
“Er zijn veel mensen in het onderwijs die zich bezighouden met innovatie. Maar er zijn twee zaken die nieuwe ontwikkelingen belemmeren. Enerzijds is dat de tendens om vooral naar output te kijken, de prestaties, meetbare opbrensgten. Anderzijds het gebrek aan tijd bij de leraar. Met een volle baan heeft die bijna geen tijd om zich goed in dit thema te verdiepen en er een eigen visie op te ontwikkelen. Die kan bijvoorbeeld niet een hele dag dingetjes op de computer uitproberen.
“Er is nog veel koudwatervrees, dat is begrijpelijk want het gaat allemaal supersnel. Het is bijvoorbeeld raar dat kinderen op school nog werken met een papieren agenda, terwijl ze straks in hun werk met een digitale agenda te maken krijgen. Zo’n digitale agenda is voor kinderen heel handig. Het helpt om gestructureerd hun huiswerk te plannen, een te-doen-lijstje te maken, er allerlei taken aan te hangen.”
Hoe kijkt u op uw eigen schooltijd terug?
“Ik heb slechte en goede herinneringen. In de eerste jaren op het voortgezet onderwijs ging het niet goed met me: ik spijbelde, werd gepest en haalde slechte cijfers. Met de wijsheid van nu zie ik dat de school dat allemaal maar liet gebeuren. Het zat in de schoolcultuur, het pedagogisch klimaat deed er minder toe. Goede herinneringen heb ik aan de Kempenhorst in Oirschot, toen nog een havotop. Dat was een kleine gemeenschap, met een gemoedelijke sfeer. Op vrijdagmiddag gingen we naar een jongerencentrum, en daar waren ook altijd wel leraren met wie je een goed gesprek kon hebben en die ook iets van zichzelf lieten zien. Dat was een leuke tijd, een combinatie van serieus werken op school met betrokkenheid bij elkaar. Dat heeft mij geleerd hoe belangrijk dat is. Dat speelt door in alles wat ik doe en denk over onderwijs.”
► Ga hier naar de site van Erno Mijland