DEN HAAG | NIEUWS | Het kabinet heeft een wetsvoorstel gelanceerd waarin, verdeeld over de diverse (sub)sectoren, er grenzen worden gesteld aan de maximale hoogte van de beloning van bestuurders. Daarmee moet onder meer voorkomen worden dat er als vanzelf een opwaartse druk ontstaat.
Dat blijkt uit het onderzoek dat Alons & Partners Consultancy op verzoek van het ministerie van OCW heeft verricht ten behoeve van een beloningskader. “Wij denken dat een indeling in sectorale maxima de enige manier is om een mogelijk opdrijvend effect te voorkomen. Wij merken nu al dat het primair onderwijs zich begint te spiegelen aan het voortgezet onderwijs. Eerder zagen we die tendens al bij het voortgezet onderwijs ten opzicht van het mbo en van het mbo ten opzichte van het hbo en het hbo ten opzichte van het wo”.
Uit het voorstel blijkt dat de beloningen in het onderwijs op een lagere maximum worden gefixeerd dan voor bestuurders in de gehele (semi-)publieke sector. Bovendien is er een differentiatie per sector en die is weer ingedeeld in salarisklassen. Concreet betekent dit dat de sectorale maxima er als volgt uit komen te zien:
- primair onderwijs: € 153.000
- voortgezet onderwijs: € 179.000
- mbo/hbo: € 194.000
- wo: € 217.000
Afwijking
De aanstaande wet die de normen vastlegt voor beloningen van topfunctionarissen in de (semi-) publieke sector – kortweg WNT – kent een hogere maximumbeloning dan voor het onderwijs nu wordt toegestaan. De WNT biedt echter de mogelijkheid voor een bewindspersoon om voor het eigen vakgebied neerwaarts af te wijken door rekening te houden met de beloning van het personeel in de deelsector. Daarvan maken de bewindslieden op OCW gebruik.
Bij de bepaling van de maximale hoogte van de beloning hebben de adviseurs zich minder laten leiden door het argument dat die hoogte moet concurreren met beloningen in de marktsector. Want hun ervaring is dat het met die concurrentie wel meevalt. “De meeste bestuurders, en dat geldt zeker voor po en vo, zijn immers afkomstig uit de sector zelf. In andere sectoren (mbo, hbo, wo) is dat niet altijd het geval. Dat betekent dat de arbeidsvoorwaarden voor bestuurders in het onderwijs niet altijd rechtstreeks behoeven te concurreren met die van de marktsector”, aldus het rapport.
De bewindslieden gaan met de sectororganisaties in overleg over een nadere uitwerking, binnen de gestelde kaders. Het streven is om op 1 november te kunnen beschikken over een beloningscode.
[Ook geplaatst in nieuwsbrief Besturenraad]