Beroep: onderwijs | Aflevering 2.1
COLUMN | Drie weken vakantie op Lesbos, een Grieks eiland vlak voor de Turkse kust. Tweeëneenhalfduizend jaar geleden was mevrouw Sappho daar hoofd van een internaat voor meisjes, een soort kostschool en schreef gedichtjes over hoe mooi die meiden van haar wel niet waren. Twee van die gedichten zijn bewaard gebleven. Volgens recent onderzoek was Sappho zelf getrouwd met een kapitein en zo lelijk als de nacht door een enorme haakneus, maar het zegt iets over de hardnekkigheid van geruchten en reputaties dat je nog steeds raar opkijkt als je tijdens een wandeling door de heuvels op een richtingaanwijzer stuit met als opschrift: ‘Lesbian wildlife’.
Lesbos ligt zo dicht onder de Turkse kust dat regelmatig vluchtelingen ’s nachts de oversteek wagen, vanuit Turkije, om zo voet op Europese bodem te zetten. Soms hoor je dus tijdens avondwandelingen langs het strand plotsklaps een krakende luidsprekerstem: ‘Return your boat now or we will open fire.’ Weg romantiek. Namens de Europese Unie lag er zelfs een boot van de Finse kustwacht in de haven, compleet met bemanning, maar ik neem niet aan dat die hun bevelen in het Fins rondbazuinen want dat begrijpt natuurlijk niemand.
En de crisis? Ach, vooraf hadden wij ons natuurlijk verkneukeld op teksten als, nadat we ergens copieus gedineerd hadden en de alleraardigste eigenaar met de rekening kwam aanzetten: ‘Oh nee, dat is allemaal al lang betaald hoor!’, maar dat was misplaatste voorpret. (Copieus dineren zit er ook niet in, in Griekenland, want de Griekse keuken is tamelijk simpel. Past goed bij het totale gebrek aan kapsones dat de meest innemende eigenschap is van de Grieken. Je krijgt wel een uitgebreid menu in handen gedrukt, maar achter de helft van de gerechten staat geen prijs dus die hebben ze sowieso niet. Van de andere gerechten blijft het afwachten of ze die dag bereid worden, maar daar zit ook niemand mee. ‘Ah, the melitsanasalata…no not today’, is het commentaar van de ober.)
Toch was de crisis er wel. De taxichauffeurs staakten (tot vreugde van de busonderneming) en toen we ergens uit de bus stapten stond daar een demonstratie van gemeenteambtenaren klaar om te vertrekken. Omdat we toch die kant op moesten zijn we een eindje meegelopen.
Je werd niet vrolijk van de discussies. Dat Griekenland al vierhonderd jaar de wacht hield tegen de Turken. Tja, hoe plat moet het worden? Dat is zo ongeveer het niveau van een opmerking op de Nederlandse televisie dat een fikse belasting op rughaar de Griekse kredietwaardigheid een stuk op weg zou helpen. Op het strand kun je zien dat het klopt, maar wat moet je ermee?