ACHTERGROND | Willem-Jan van Gendt en Ron Ritzen zijn als docent verbonden aan de Juridische School Avans-Fontys. Zij zijn het beu dat ‘de media’ de afgelopen maanden naar aanleiding van de problemen bij Inholland het beeld hebben geschapen dat het héle hbo niet deugt, dat het één groot tranendal is.
Een beeld dat volgens de docenten niet gestoeld is op feiten of op zijn hoogst op halve waarheden of verdraaide feiten en dat het héle hbo ten onrechte in de beklaagdenbank zet. Van Gendt en Ritzen vonden het daarom tijd voor een tegengeluid. Het resultaat is een boekje met als titel De kwaliteit van het hbo – reconstructie van een mediahype.
Ter herinnering nog even de affaire Inholland in een notendop. De Volkskrant onthulde dit voorjaar dat er bij een opleiding van Inholland diploma’s via een alternatieve route waren verstrekt zonder dat studenten (langstudeerders) volledig aan de eisen voldeden. Andere media haakten er massaal op in, de Tweede Kamer bemoeide zich ermee, de Onderwijsinspectie stelde een onderzoek in en de staatssecretaris kondigde een pakket maatregelen aan dat het héle hbo, dus niet alleen Inholland, raakte.
Negatieve context
De twee docenten hebben een analyse gemaakt van de berichtgeving in ‘de media’ (toegespitst op NRC, De Volkskrant en Trouw) over de affaire Inholland en wat daar uit voortkwam. Hun conclusie is dat in vrijwel alle berichtgeving het vertrekpunt was dat er iets grondig mis is met het hbo en dat alle feiten aan dat vooringenomen standpunt ondergeschikt zijn. In wetenschappelijke termen heet dat framing, het nieuws bewust in een negatieve context plaatsen.
Van een objectieve, afstandelijke beoordeling van alle informatie was geen sprake, schrijven de twee docenten. Critici kregen ruim baan, voor een genuanceerd geluid was weinig belangstelling, al zij aangetekend dat van Ritzen een groot interview in De Volkskrant verscheen.
In hun boekje staat het resultaat van het onderzoek van de Onderwijsinspectie centraal. Dat onderzoek had betrekking op vijftien opleidingen bij tien hogescholen, waarover signalen waren dat er mogelijk iets niet in de haak was. Vier opleidingen van Inholland kwamen uit dat onderzoek als ‘zeer zwak’ uit de bus, vier opleidingen bij andere hogescholen werden als ‘zorgelijk’ betiteld.
Dramatisch
‘De media’ hebben aan deze uitkomst vervolgens een eigen draai gegeven, zo laten Van Gendt en Ritzen zien. In veel berichten was de conclusie dat de toestand in het héle hbo dramatisch was. Dat slechts 15 van de 1189 hbo-opleidingen waren onderzocht deed er kennelijk niet toe. Ook niet de waarschuwing van de inspectie ‘dat het onderzoek geen algemeen beeld of algemene stand van zaken van het gehele onderwijs [geeft]. Daarvoor is het ook niet bedoeld.’
In De Groene Amsterdammer van 11 augustus j.l. passeren een aantal mediahypes uit de afgelopen kwart eeuw de revue. Een berucht voorbeeld zijn de clowns in Oude Pekela die massaal kinderen seksueel misbruikt zouden hebben. Er is nooit enig bewijs van geleverd.
Kenmerk van een mediahype is dat het als een wervelstorm langs raast, maar dat het ook ineens voorbij is. In Vlaanderen trouwens mooi vertaald als ‘mediaheisa’. De vraag is: heeft het héle hbo geleden onder de wijze van berichtgeving over de affaire Inholland? Dat deze hogeschool er last van heeft is evident: 30 procent minder aanmeldingen.
Banen
Maar de rest van het hbo, is er sprake van een brede vertrouwenscrisis, zoals ook Marcel Wintels van Fontys recent opmerkte? Is er brede twijfel aan de waarde van een diploma? Hoe kan het dan dat 94 procent van de hbo’ers binnen anderhalf jaar een baan heeft? Hoe kan het dan dat – om me maar even tot Brabant te beperken – de zes hogescholen het al jaren goed doen en dat er geen spoor te bekennen is van massale onvrede?
Wat de analyse laat zien, maar de auteurs signaleren dat niet, is dat het de (bestuurlijke, politieke, journalistieke) elites zijn die met elkaar strijden over de kwaliteit van het hbo. De samenleving laat dat zo goed als koud, of positief gezegd, die heeft wel vertrouwen in het de kwaliteit van de individuele instellingen. De negatieve beeldvorming in ‘de media’ als het over onderwijs gaat, vindt veel minder weerklank bij de bevolking dan vaak gedacht. Zie bijvoorbeeld de positieve uitkomsten van de Onderwijsmeter of van de studentenquêtes.
Wat de twee auteurs in hun boekje ook niet onderkennen is dat veel berichtgeving over de kwaliteit van het hbo bestaat uit per definitie gekleurde opiniestukken en columns, bovendien van de hand van een beperkt aantal personen. De auteurs maken geen onderscheid tussen verslaggeving en de stortvloed aan meninkjes. En je kunt je dan wel ergeren aan een wild om zich heenslaande prof. dr. Arnoldus Heertje – het heeft geen zin om te proberen zijn filippica’s te weerleggen. Als ik Heertje hoor dan denk ik: zijn zoon Raoul, de cabaretier, is leuker.
Oude Grieken
Al sinds de Griekse oudheid zijn er jammerklachten te horen over het dalende niveau van het onderwijs, noteren Willem-Jan van Gendt en Ron Ritzen in hun boekje. Als dat zo is, waarom zou je je dan druk maken over de recente publiciteitsgolf waarin weinig vleiend over de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs bericht wordt? Vanwaar al die moeite om foute berichtgeving te weerleggen? Waarom niet gewoon gewacht tot bui over is? Of, zoals Dries van Agt zei bij de oprichting van het CDA, dat ook gepaard ging met een stroom aan negatieve publiciteit: De honden blaffen, maar de karavaan trekt verder?
Ik zou zeggen, ga uit als docenten of als hogeschool uit van je eigen kracht. Laat je niet leiden door frustraties of gekrenkte beroepseer. En vooral, zorg dat de kwaliteit – groot en klein – in orde is . Daar kan geen enkele publicatie tegenop.
♦ Titel: De kwaliteit van het hbo – reconstructie van een mediahype. Auteurs: Willem-Jan van Gendt, Ron Ritzen. Uitgever: Unibook, België. ISBN: 9781616279561.