TILBURG | ACHTERGROND | Nederlandse spelling is al heel lang een hot issue, er is een woud aan regeltjes met diverse uitzonderingen. Ook over de spelling van werkwoorden wordt veel geklaagd, het zou moeilijk zijn én de leerlingen leren het niet meer op school.
Om erachter te komen of leerlingen de werkwoordspelling onder de knie krijgen, hebben we een toets gemaakt die in september en oktober op vier Tilburgse scholen afgenomen is: Theresia Lyceum, Odulphus Lyceum, 2College Jozefmavo en het Koning Willem II College.
Om maar meteen duidelijk te zijn: dit artikel is geen vergelijkend warenonderzoek. We hebben geen onderzoek gedaan om te weten op welke Tilburgse school er het best gespeld wordt. Daarom nu dus onze eerste conclusie: de resultaten per school komen heel veel overeen, niet één school springt er bovenuit, niet één school scoort onder de maat. U zult andere criteria aan moeten leggen om tot een goede schoolkeuze voor uw zoon of dochter te komen.
Ons onderzoek ging als volgt: op vier scholen voor voortgezet onderwijs hebben we bij 2.139 leerlingen dezelfde toets afgenomen. Twintig zinnen met werkwoorden die eindigen op -t, -d of -dt; aan de leerling de taak om de juiste letters in te vullen. De toets bestaat uit zinnen als ‘Wor.. je broer piloot?’, ‘Hij vindt dat hij zijn tijd goed bestee…’ en ‘Bianca verhuis… binnenkort naar een andere stad’. Dit ziet er heel simpel uit, maar schijn bedriegt, want in de toets zitten een paar lelijke instinkers. Deze zitten erin om onderscheid te maken tussen goede, normale en slechte spellers.
In totaal hebben deze leerlingen 13.444 fouten gemaakt, wat een gemiddelde oplevert van 6,29 fout per leerling. Is dat een hoog aantal op twintig zinnen? Misschien. Wij zien natuurlijk graag dat iedereen altijd de d’tjes en de t’tjes goed doet, maar wij weten ook wel dat dit een utopie is.
Ondanks dat het onderzoek over taal gaat, zullen er nu toch behoorlijk wat getallen de revue passeren. Uit ons onderzoek blijkt dat naarmate leerlingen ouder zijn en op een hoger schoolniveau zitten, ze beter spellen. De slechtste spellers zitten in de brugklas, gemiddeld maken de brugklassers 7,75 fouten. Een fout die met enige regelmaat voorkomt, is ‘Bianca verhuisdt’. ‘Verhuisdt’ is een vorm die altijd fout is, het is volstrekt onlogisch om ‘verhuisdt’ te schrijven.
Fouten nemen af
Er wordt op de scholen bij Nederlands heus wel aan spelling gedaan, want de fouten nemen af in de loop van de tijd. Leerlingen in 4 vmbo doen het beter dan de brugklassers met gemiddeld 7,09 fouten, zij hebben in die vier jaar op school dus echt beter leren spellen. Wel schrijven zij nog ‘Bianca verhuisd’, waarbij aangetekend moet worden dat ‘verhuisd’ wel bestaat, maar in deze zin fout is. Het is niet geheel onlogisch om deze fout te maken.
Leerlingen in 4 havo zijn met 6,2 fouten beter dan de 4 vmbo’ers, 4 vwo’ers doen het met 3,49 fouten op hun beurt weer beter dan de havisten uit klas 4. 5 havo (5,25 fouten) scoort hoger dan 4 havo. 5 vwo is met 3,32 fouten gemiddeld weer beter dan 5 havo. De beste spellers zijn de leerlingen op 6 vwo met slechts 2,29 fouten, bijna iedereen van hen schrijft correct ‘Bianca verhuist’.
De fout die het meest gemaakt wordt, staat in de zin ‘Wordt je broer piloot?’ Heel veel leerlingen, ook de 6 vwo’ers schrijven onterecht ‘Word je broer piloot?’ Deze instinker staat erin, omdat ‘je’ achter de persoonsvorm staat, maar niet vervangen kan worden door ‘jij’ en dat daarom de stam-plus-t-regel van toepassing is.
Onze conclusie ligt voor de hand: naarmate leerlingen meer taalonderwijs krijgen, ze beter leren spellen. Dit is geen wereldschokkende uitkomst, maar hij is wel met echte cijfers onderbouwd. En dat kun je niet van ieder Tilburgs onderzoek zeggen.
Tom Borsten is docent Nederlands op het Koning Willem II College en Bas Jongenelen is docent Nederlands op de Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
Toets
Schrijf de gevraagde werkwoordsvorm helemaal op. Zet op de puntjes de juiste letter(s). Maak een keuze uit de volgende letters: d – dt – t
1. Ik kijk uit het raam en ik zie dat er niets is gebeur…
2. Wor… je broer piloot? Dat is leuk.
3. Weet je wel wat dat allemaal inhou…
4. Gisteren ben ik over de dijk naar huis gefiets…
5. De buurman verander… zijn moestuin in een tuin met mooie bloemen.
6. Kees ligt zo lang in de zon, dat hij helemaal verbran…
7. Als je weer geplaagd wordt, antwoor… je voortaan maar niet meer.
8. Mijn dochter is verkouden, ze snotter… nogal veel.
9. Hoe hou… je zo’n prachtige ruimte schoon?
10. Max overtuig… zijn leraar hem een hoger cijfer te geven.
11. Hij vindt dat hij zijn tijd goed bestee…
12. Ik heb gehoord dat jij naar school loop…
13. Heeft zijn vriendin een ander? Ik denk niet dat hij dat vermoe…
14. Tante Marianne verbaas… zich erover dat ik zo goed kan spellen.
15. Wij hebben geluidsoverlast, omdat de buurman zijn keuken verbouw…
16. De weg naar de binnenstad is vorig jaar flink verbree…
17. Kevin wil weten wanneer jij zijn brief beantwoor…
18. Die jongen heeft hele avonden aan zijn opdrachten gewerk…
19. De nicht van de knecht van de bakker zing… in een kerkkoor.
20. Bianca verhuis… binnenkort naar een andere stad.