BLOG | Bovenstaande kop kan waarschijnlijk bij veel mensen op instemming rekenen. Nederlandse kinderen van tegenwoordig leren helemaal niets meer. Maar ja, die onderwijzers kennen zelf niet eens meer alle provinciehoofdsteden of de hoofdsteden van de Europese Unie. Feitenkennis? Dat zoeken we op internet wel op!
Maar de kop ‘Onze twaalfjarigen kennen hun wereld niet’ sloeg niet op Nederlandse kinderen maar op hun leeftijdgenoten in Vlaanderen. Kinderen die, zoals hier vaak beweerd wordt, nog traditioneel onderwijs krijgen dat gericht is op kennisoverdracht. Als dat beeld al geklopt heeft, dan is het nu definitief als een mythe ontmaskerd.
In opdracht van het Vlaamse ministerie van Onderwijs is in mei 2010 onder 4000 zesdeklassers (groep 8), verdeeld over 175 scholen, een toets afgenomen in het vak wereldoriëntatie. De resultaten zijn onlangs bekendgemaakt. De conclusie in dat onderzoek was, volgens Vlaamse kranten, dat ‘onze twaalfjarigen wereldvreemd zijn’.
Eén op de tien kan niet aangeven waar België op de wereldkaart ligt. Iets minder dan de helft weet niet waar de Noordpool ligt en 66 procent loopt verloren in de metro omdat ze de plaatgrond niet kunnen lezen.
Vooral op het onderdeel maatschappij scoren de kinderen slecht, amper 53 procent haalt het minimumniveau van wat ze eigenlijk zouden moeten weten, schrijft o.a. Het Nieuwsblad op 1 april 2012 (geen grap). ‘De resultaten waren toch ook wel ontgoochelend voor ons’, reageert onderzoeker Rianne Janssen van de KU Leuven in Het Nieuwsblad. Positief is dan weer wel dat ze goed uit de voeten kunnen met woordenboeken, cd-roms en Google.
Dat ook Nederlandse kinderen over minder feitenkennis beschikken blijkt uit de Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau in Nederland (PPON van Cito. In september vorig jaar meldde Cito op basis van onderzoek dat kinderen op de basisschool te weinig weten van biologie, voeding en gezondheid. Ook het natuurkundig en technisch besef schiet tekort en in de kennis na de geschiedenis zitten hiaten. Op het vlak van burgerschapsvorming valt er nog een slag te maken. Daar staat tegenover dat taal en rekenen vooruit zijn gegaan.
Willen we misschien teveel?