GASTOPINIE | door Corian Messing | Een leerling van het St. Janslyceum in Den Bosch kwam eind
maart in het nieuws omdat hij een overval had gepleegd. Het dilemma voor
de school: de leerling verwijderen of toch een kans geven. De leiding
koos voor het laatste. Een moedig besluit, vindt Corian Messing van het
Nederlands Jeugdinstituut (Nji), en betrokken bij opvangvoorzieningen in
het voortgezet onderwijs als Rebound.
Een 15-jarige jongen overvalt met hulp van een schoolgenoot een kapsalon omdat hij geld nodig heeft voor xtc-pillen. Als hij vrijkomt, mag hij terug naar zijn school, het Sint Janslyceum in Den Bosch. Is dat terecht, of de zotheid ten top?
Rector Toine Veuger is in ieder geval een moedig mens, met een groot hart voor een puberende leerling die van het juiste pad is geraakt. Maar hij handelt ook zorgvuldig. Zijn besluit neemt hij na overleg met de ouders van de betrokken leerlingen, een informatieavond op de school en het raadplegen van andere ouders en leerlingen. Opmerkelijk genoeg vindt vervolgens de hele schoolgemeenschap dat deze jongen een nieuwe kans verdient.
Imagoschade
Vanzelfsprekend is dit allerminst, ervaar ik in mijn werk voor onderwijs opvangvoorzieningen in het voortgezet onderwijs. In een samenleving waar een repressieve toon hoogtij viert, valt het voor een school niet mee mogelijke imagoschade te negeren en de menselijke maat aan te houden. Daarnaast gelden ook meer juridische en economische argumenten.
Juridisch, want iedere leerplichtige jongere in Nederland heeft recht op onderwijs. Dat geldt eveneens voor jongeren die met justitie in aanraking komen, vandaar bijvoorbeeld dat ook in justitiële jeugdinrichtingen jongeren worden opgeleid. En economisch: kan een jongere geen onderwijs volgen, dan leidt dit op den duur tot hoge maatschappelijke kosten. Immers: een leeg bestaan, zonder zinvolle dagbesteding, betekent een reële kans op verder afzakken in verslaving en criminaliteit.
Niet meedoen en buitenspel staan, is bovendien onwenselijk in een vergrijzende samenleving, waar iedereen naar vermogen de handen uit de mouwen moet steken.
Rechtsgevoel
Maar hoe staat het met de eigen verantwoordelijkheid van deze jongen en zijn ouders? Heeft hij het er niet zelf naar gemaakt, wanneer hij van onderwijs wordt uitgesloten? Dit raakt aan het rechtsgevoel van de omstanders. Een overval laat bij de betrokkenen diepe sporen na en leidt tot angst en onbehagen. Ook aan die gevoelens is tegemoet te komen. De rector heeft daar oog voor: de jongens kunnen alleen onder strenge voorwaarden terugkeren op school.
Het is de vraag waaruit die strenge voorwaarden moeten bestaan. Zijn de aangekondigde maatregelen, zoals strikte controle op verzuim, nablijven en het controleren van gedrag voldoende? Door een meer repressieve insteek te kiezen, gericht op het individu, ziet de school naar mijn mening twee aspecten over het hoofd. Daarmee doel ik allereerst op de noodzaak recht te doen aan de maatschappelijke angst en verontwaardiging.
Het is een aloud principe, in veel landen bekend als ‘herstelrecht : degene die een gemeenschap schade toebrengt, dient voor herstel van evenwicht te zorgen. Daarom is de dader tijdelijk ‘van het groepslidmaatschap uitgesloten’, zie bijvoorbeeld de tijd die de dader nu bij justitie doorbrengt.
Terugkeer
Maar ook zou de jongen in een onderwijs opvangvoorziening geplaatst kunnen worden, waar hij aan zijn schoolwerk en gedrag werkt en indien nodig meer hulp en steun krijgt. Met het doel terug te mogen keren in zijn schoolgemeenschap vindt bemiddeling plaats, waarbij de dader zijn excuses omzet in een vorm van genoegdoening. Zo ontstaat voor een puber een veel ingrijpendere lering uit de zaak dan bij repressie: het verschijnsel ‘straf’ is veel van deze jongens immers maar al te goed bekend, maar op neutrale, volwassen wijze aangesproken worden op de consequenties van het eigen gedrag veel minder.
Ten tweede valt op dat de genoemde maatregelen zich niet richten op de omgeving van de jongen. Een analyse van zijn voorgeschiedenis en de redenen die hem tot deze daad dreven, zal waarschijnlijk duidelijk maken dat er meer aan de hand is dan alleen geldgebrek. Vermoedelijk is voor de jongen en zijn gezin meer ondersteuning nodig dan de school kan bieden. Maar de school beschikt wel over de mogelijkheid meer zorg in te schakelen. Ook dat maakt deel uit van diens maatschappelijke opdracht.
Zorg- en Adviesteams
De meeste scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland beschikken over een Zorg- en Adviesteam waaraan onder meer medewerkers van de jeugdzorg en politie deelnemen. De leden van dit team beoordelen informatie van docenten die erop wijzen dat een leerling extra zorg nodig heeft. Zij schakelen vervolgens hulp en ondersteuning in voor de leerling, diens ouders en de docenten. Op deze wijze is ook een goede afstemming tussen school, justitie en reclassering mogelijk.
Door de voorgestelde maatregelen aan te vullen met aandacht voor herstel van schade en ondersteuning van de jongere in gezin en vrije tijd denk ik dat je zowel het individuele belang van de jongere, diens recht op onderwijs en het groepsbelang van de gemeenschap in Den Bosch in evenwicht kunt brengen.
[Dit artikel is ook geplaatst in het Brabants Dagblad]
♦ Corian Messing is senior medewerker Onderwijs & Jeugdzorg bij het Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht. Ze is betrokken bij het landelijk ondersteuningsprogramma reboundvoorzieningen. Voor contactgegevens klik hier.