BLOG | Een gelopen race was het niet, de invoering van het wetsvoorstel voor 1040 uur onderwijstijd in het voortgezet onderwijs. De Eerste Kamer moest er immers nog haar oordeel over vellen.
En ook al hadden de senatoren aangegeven er grondig naar te willen kijken, de uitkomst zou waarschijnlijk zijn dat een kleine meerderheid, net als eerder in de Tweede Kamer, met het voorstel zou instemmen. Maar door de crisis in Den Haag en een kabinet dat op apegapen ligt omdat de PVV er de stekker heeft uitgetrokken, ontstaat er ook voor dit wetsvoorstel een andere politieke realiteit.
Het was immers op aanjagen van PVV’er Beertema dat het oorspronkelijke wetsvoorstel werd aangepast. Want aanvankelijk stond er in het voorstel een onderwijstijd van 1000 uur. Dat was immers een van de uitkomsten van de commissie Cornielje en dat werd in het veld breed gedragen. Maar de PVV vond dat maar niks en door gemarchandeer in de coalitie ging het toch (weer) naar 1040 uur. Tot boosheid van velen.
De CDA-fractie ging tandenknarsend akkoord met de eis van de gedoogpartner. Kamerlid Jack Biskop van het CDA liet tijdens een onderwijsdebat in Breda doorschemeren dat de PVV zijn partij een vuile streek had geleverd met de aanpassing, te elfder ure, van het wetsvoorstel.
Juist omdat het een voorstel van de deserterende PVV was, biedt de nieuwe politieke realiteit de kans om terug ter keren naar het oorspronkelijke voorstel. In dat opzicht is de crisis een blessing in disguise.