GASTOPINIE | door Toke Elshof | Ouders hebben geen boodschap aan een katholieke school want ze zijn zelf onkerkelijk. Steeds vaker wordt de onkerkelijkheid van ouders opgevoerd om de bestaansgrond van het katholieke onderwijs te betwijfelen. In deze bijdrage beschrijf ik dat een omgekeerde redenering meer voor de hand ligt. De grote onkerkelijkheid leidt juist tot een toegenomen betekenis van het katholieke onderwijs onder ouders.
Een eerste aanwijzing vormen uitkomsten van het onderzoek van het Institituut Katholiek Onderwijs (IKO) uit 2008 ‘Inspireren tot participatie’. Ik noem twee voorbeelden daaruit. Allereerst de waarneming dat leerkrachten, leerlingen en ouders binnen het katholieke onderwijs behoefte hebben aan meer vieringen binnen de school, dan er feitelijk zijn. Dat verlangen leeft niet alleen bij kerkgangers en religieus opgevoede mensen maar ook bij de onkerkelijke docenten, leerlingen (VO) en ouders (PO). Het tweede voorbeeld vormt de waarneming dat leerlingen binnen het VO behoefte hebben aan een gebedsruimte binnen de school. Ook hierbij geldt dat dit verlangen nauwelijks samenhangt met de mate van kerkelijke betrokkenheid.
Merkwaardige paradox
Gloednieuw onderzoek van de KU Leuven naar de visie van ouders op het Vlaamse katholieke onderwijs stelt iets vergelijkbaars vast. Maar liefst 70% van alle ouders verklaart voorstander te zijn van katholiek onderwijs, variërend van mild positief tot groot voorstander. Omdat slechts 9 % van die ouders kerkbetrokken is, zien we ook hier dat onkerkelijkheid niet tot irrelevantie van het katholiek onderwijs leidt. Integendeel. Het is de onkerkelijke context die ouders tot de stellingname brengt dat de godsdienstige identiteit wel wat meer in de verf mag worden gezet. Hoe is deze merkwaardige paradox te verklaren?
Mijn onderzoek naar de ontwikkeling van katholieke religiositeit binnen kerkelijke en onkerkelijke families doet allereerst een samenhang vermoeden met het verzuilde verleden. Vroeger had de katholieke school binnen de godsdienstige opvoeding een duidelijke en aan de ouders en de kerk complementaire taak en wat de school deed, hoefden de ouders niet te doen. Dat heeft geleid tot een verwachtingspatroon dat ook in deze tijd doorwerkt: dat de katholieke school op godsdienstig vlak doet, wat ouders zelf niet (denken te) kunnen.
Verwachtingspatroon
En, het klinkt heel tegenstrijdig: ook en misschien wel vooral de onkerkelijk geworden ouders kunnen iets dergelijks verwachten omdat juist zij vermoeden zelf onvoldoende in staat te zijn om hun kinderen op godsdienstig vlak iets bij te brengen. Het uit het verleden overgedragen katholieke verwachtingspatroon van de complementariteit tussen school en gezin draagt in een onkerkelijke context bij aan een ouderlijke wens dat de katholieke school werk maakt van de godsdienstige identiteit.
Daarnaast speelt de katholieke gerichtheid op de gemeenschap, die de geloofsbeleving van katholieken kenmerkt, een rol. Generaties lang kreeg het katholieke leven van de wieg tot het graf vorm langs vanzelfsprekende en gemeenschappelijke patronen. Dat de vanzelfsprekendheid om bij een kerk te horen binnen enkele decennia plaats maakte voor een bijna net zo massale en vanzelfsprekende onkerkelijkheid, tekent misschien wel bij uitstek de gerichtheid op gezamenlijkheid.
Verlangen naar een gemeenschap
Die massale onkerkelijkheid heeft het verlangen naar een gemeenschap echter niet doen vervagen, integendeel. Binnen de geïndividualiseerde cultuur is het persoonlijke verlangen om verbonden te zijn met een overstijgende levende gemeenschap juist aangejaagd; het verlangen naar een bezield verband waar je niet ‘uit kunt vallen’. Het katholicisme biedt daar nog steeds een antwoord op, ook aan onkerkelijken. Soms in de cultuurkatholieke vorm van gedeelde normen en waarden en van gemeenschapsoriëntatie. En soms als religieusritueel kader dat mensen helpt in hun verlangen naar transcendentie en hun omgang met hoogte – en dieptepunten in het leven.
De katholieke ‘varianten’ werken door als verwachtingspatroon ten aanzien van het katholieke onderwijs; in het verlangen namelijk dat de school zelf als zo’n bezield en bezielend verband functioneert. Precies omdat zo’n gemeenschapsverband b uiten de school niet meer zomaar voorhanden is.
Juist vanwege de onkerkelijkheid willen ouders dat hun kinderen in aanraking komen met een gemeenschap die bezield is, waar een katholieke spiritualiteit handen en voeten krijgt en waar de religieuze aspecten van het vieren, de ethiek, en de gemeenschapsbeleving centraal staan. Via de school willen ze het besef en de ervaring meegeven van deel te zijn van een gemeenschap, waarin je geborgen bent, waarbinnen je verbonden bent met de ander: de ander met een kleine letter en de Ander met een hoofdletter. Niet ondanks, maar juist vanwege hun onkerkelijkheid.
[Dit artikel verscheen eerder in een verkorte versie in Trouw]
Dr.Toke Elshof is Universitair docent catechetiek en verbonden aan de Faculteit Katholieke Theologie – Universiteit van Tilburg
Symposium ‘Durven opvoeden’
• Op maandag 29 oktober 2012 is er van 12.15 – 16.30 uur in het Provinciehuis in Den Bosch een Onderwijs Symposium dat gaat over opvoeden vanuit de katholieke traditie. De organisatie is in handen van de bisdommen van ‘s-Hertogenbosch en Breda, in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant. Meer informatie verkrijgbaar via Martina Meul, gedelegeerde onderwijs bisdom Breda (076-5223444; bg.onderwijs@bisdombreda.nl) en Jeanne Ketelaars, bisschoppelijk gedelegeerde bisdom ‘s-Hertogenbosch (073 – 5232068; jketelaars@bisdomdenbosch.nl). Aanmelden via avdels@bisdomdenbosch.nl. Kosten 15 euro (studenten en docenten 7,50 euro).
Sprekers zijn o.a. prof. Wim van de Donk (commissaris der koningin), mr.dr. Michiel Peeters (studentenpastor UvT en docent v.o.) en de bisschoppen Hurkmans en Liesen.