EINDHOVEN | INTERVIEW | In de ranglijst van de Keuzegids HBO stond Fontys Hogescholen afgelopen jaar opnieuw hoog in de subtop. De ambitie is echter om door te dringen tot de kopgroep. Gaat dat lukken? Het college van bestuur van Fontys kent geen aarzeling. “Van de grote hogescholen (minimaal 30.000 studenten) zijn we al de beste”, zegt voorzitter Marcel Wintels. Een top-3 notering ligt binnen handbereik. Een interview met Wintels en collegelid Nienke Meijer over de ambities en het voortdurende gevecht met politiek Den Haag. ‘We blijven eigenzinnig onze eigen koers volgen’.
De ranglijst van de Keuzegids, maar ook die van Elsevier, wekt de indruk dat de opmars van Fontys stokt. Hoe zit dat?
“Wat ons betreft staan we liever sneller hoger in de rankings. Maar als je ziet waar we vandaan komen en waar we nu staan, dan is er al heel veel bereikt. Van de zes grote hogescholen (30.000 studenten of meer) zijn we de nummer 1. We staan met heel veel opleidingen aan de bovenkant, maar je hebt er altijd wel enkele die het minder doen in zo’n cyclus en het gemiddelde omlaag drukken. Op de belangrijkste indicatoren doen we het heel goed: inhoudelijke kwaliteit, studenttevredenheid, laag ziekteverzuim, medewerkerstevredenheid, financiën. Maar we willen uiteindelijk in de top 3 van alle brede hogescholen.” In die top staat Avans Hogeschool (met 24.000 studenten) op nummer één.
Duurt het bereiken van de top langer dan gedacht? Ligt dat misschien aan de omvang van Fontys?
Nienke Meijer: “Als je alle 31 instituten van Fontys apart zou beoordelen, dan zie je dat we met een heel groot gedeelte ver boven het landelijk gemiddelde zitten. We sturen als college die 31 instituten aan. We willen dat ieder instituut zelf het gemiddelde van 7,4 optrekt naar een 8. En die ambitie is er bij die instituten. Dat is eigenlijk nog belangrijker dan dat we als Fontys als geheel in de top-3 staan.”
Wintels legt uit dat er verschillende manieren zijn om de prestaties van Fontys in beeld te brengen. Fontys bijvoorbeeld als geheel vergelijken met de kleine zelfstandige pabo De Kempel in Helmond, gaat mank. Dan moet je de afzonderlijke instituten er naast leggen. “Zolang je 11 procent van het hbo in dit land bestiert dan is het rekenkundig extreem ingewikkeld om boven het gemiddelde dat je domineert, uit te komen. Niettemin lukt dat ons en daar zijn we tevreden mee.” En op sommige indicatoren heeft een hogeschool nauwelijks invloed. Als de Fontysstudenten in Venlo een laag cijfer geven voor Venlo als studentenstad, dan drukt dat het cijfer. “Voor ons is kwaliteit van de docenten belangrijk en daarmee doen we het goed. De waardering van de studenten voor onze docenten is jaar in jaar uit bovengemiddeld.”
Zelfgenoegzaam
Daarin schuilt overigens wel een gevaar van zelfgenoegzaamheid, beseft Wintels. “We moeten heel kritisch blijven over onze prestaties. Want het is natuurlijk wel een risico dat als je het heel goed doet, dat mensen zeggen, wat maken we ons druk, het gaat toch prima? Alle lichten staan op groen.” Het streven van Fontys blijft om van dat rapportcijfer van 7,4 een 8 te maken. En dat komt vanuit de instelling zelf, daar zijn door Den Haag opgelegde prestatieafspraken niet nodig.
•Nienke Meijer.
• Marcel Wintels
Wintels: “Die prestatieafspraken zijn volstrekte onzin! Dan maak je op een abstractieniveau van 11 procent van het hbo-onderwijs afspraken. Toen we Halbe Zijlstra als staatssecretaris op bezoek hadden hebben we hem voorgesteld: Maak die afspraken met elk van onze 31 instituten. Want de kunstopleiding is weer heel iets anders dan de opleiding logistiek in Venlo. En dat is weer heel wat anders dan de pabo, of de sporthogeschool. Maar dat wilde hij niet, daar kan OCW niet mee omgaan. Die zien Fontys als één instituut.”
>>’Vijf jaar geleden was Fontys
het lachertje van de sector’ <<
De buitenwereld kijkt zo ook naar Fontys. Als er bij een opleiding iets fout gaat, dan slaat dat terug op de hele hogeschool. Zie wat er bij Inholland is gebeurd.
Wintels: “Dat klopt, maar er is een belangrijk verschil. Inholland staat nu helemaal onderaan in de ranglijst. Maar Fontys staat boven het gemiddelde. We hebben geen grote problemen. Natuurlijk hebben we kwetsbare onderdelen. Vijf jaar geleden was Fontys zo’n beetje het lachertje van de sector. Er geen veel niet goed. Het ziekteverzuim was hoog, de medewerkerstevredenheid laag, alles was ongeveer slecht. Nu zegt iedereen ‘Fontys doet het goed’. Maar dat is niet de kracht van Fontys, maar van die 31 instituten. Wat we in toenemende mate doen is die instituten in kleinschaligheid en autonomie voorzien.” Een van die kwetsbare opleidingen is Sociale Studies, maar het college van bestuur heeft er het volste vertrouwen in dat de opleiding binnenkort weer stevig op de rails staat.
Grootschaligheid
In de Tweede Kamer klinkt al lang de roep om in het onderwijs de ‘menselijk maat’ terug te brengen. Instellingen als Fontys zijn veel te grootschalig. Maar volgens Wintels en Meijer hebben ze in Den Haag geen idee waar ze het over hebben. Meijer: “We zijn als college bezig met een tour langs alle instituten. Anderhalf uur lang praten we vrij met studenten en docenten. Zonder uitzondering krijgen we van alle studenten terug, dat hét kenmerk van Fontys de laagdrempeligheid is. Docenten kennen hun studenten, die voelen zich geen nummer. Ze kunnen er altijd bij binnenlopen. Dat heeft alles met kleinschaligheid te maken. Voor hen is Fontys niet de onderwijsorganisatie, maar hun eigen opleiding.”
Wintels: “Er zit bijna een contradictie in. Fontys is nog wel het label, maar we zetten vooral in op de couleur locale. Het eigenaarschap daar neerleggen. Waar staat die koepel dan nog voor, kun je je afvragen? Dat is het ingewikkelde van de boodschap, die staat voor diversiteit. Op inhoud, op cultuur, op kleur, identiteit en noem maar op.”
Beleving studenten
Heb je de naam Fontys als vlag nog wel nodig?
Meijer: “Je kunt je inderdaad afvragen, wat is de toegevoegde waarde. Eigenlijk is nu het risico dat als er ergens iets helemaal fout gaat, dat afbreuk doet aan de naam van Fontys. Anderzijds, op het moment dat alle instituten het goed doen, dan versterkt dat elkaar. Maar de naamgeving doet er niet zoveel toe, het gaat om de beleving die studenten hebben op het moment dat ze bij het instituut komen. Anderzijds, we willen ons onderwijsgeld wel zo efficiënt mogelijk inzetten.” Ze geeft als voorbeeld de manier waarop Fontys haar profiel uitdraagt. Het is niet de bedoeling dat elk instituut zijn eigen campagne voert, maar binnen die campagne kunnen de instituten wel hun eigen inkleuring geven.
>> Echte kleinschaligheid gaat over
de beleving van de studenten <<
Krijgt Fontys applaus van Den Haag? Daar zien ze het liefst overal kleine hogescholen.
Wintels: “Dat is de paradox, de samenleving zet in op kleinschaligheid. Fontys zet in op kleinschaligheid, en ondertussen kan de politiek er niet mee omgaan. Want de systemen en de mechanismen vragen dat er collectieve convenanten en bestuursafspraken worden gemaakt. Je ziet in toenemende mate een centralistische aansturing. Met controle, regulering en bureaucratie. Men roept om kleinschaligheid, maar men doet het tegendeel.”
Meijer: “De politieke discussie over kleinschaligheid gaat alleen over omvang, over grootte. Terwijl échte kleinschaligheid gaat over het gevoel en de beleving van studenten. En de ruimte voor docenten om in eigen verantwoordelijkheid zijn onderwijs te kunnen uitvoeren. Maar daar hebben ze het in Den Haag helemaal niet over.”
Haagse logica
Wintels begrijpt niets van de Haagse logica. Omdat de instellingen te groot zijn, moet er vanalles op lándelijk niveau geregeld worden. Zijn conclusie is dat de Haagse bestuurders niet echt de stap naar kleinschaligheid en naar meer autonomie durven zetten. Meijer: “Op moment dat OCW zegt: we gaan het wel kleinschalig maken, maar tegelijkertijd zes extra controles en inspecties invoert om na te gaan of je daar wel goed mee omgaat, dan is dat geen autonomie. Dan krijg je vooral vazallen, in plaats van zelfsturende teams die hun eigen onderwijs vorm geven.”
Wintels: “Autonomie is dus een zeker risico durven neer te leggen. Ik geloof niet in de illusie van beheersbaarheid zoals politiek en bestuurders die koesteren. Bij Fontys was vijf jaar geleden alles centraal geregeld en iedereen was ontevreden. Dat hebben we helemaal omgegooid. We zien dat dat succesvol is, we geloven zeer in onze aanpak van toenemende mate van autonomie en kleinschaligheid en professionaliteit etc. We moeten af van die grijze beheersdeken, van die prestatiecontracten. Wat al die bestuurders en die politici met elkaar verzinnen. Dat interesseert niemand! Dat is toch vreselijk!”
De overheid moet toch de vinger aan de pols kunnen houden?
Wintels: “Maar het is de verkeerde vinger! Het is de vinger van alles in één format.”
Meijer: “Laat de onderwijsinspecteurs maar onverwacht binnenkomen, geen enkel probleem. Laat ze maar kijken hoe het er in werkelijkheid aan toegaat, laat ze als een soort vliegende brigade bij ons de opleiding bezoeken. Het zou prima zijn als de inspectie zou zeggen: we willen afstudeerwerkstukken zien en praten met een aantal docenten en studenten. Maar het heeft geen zin om diezelfde informatie in een rapport van 30 pagina’s te zetten, waarin over iedere zin zes keer is nagedacht, waardoor zo’n rapport niks meer zegt.”
Eigenzinnig
Wintels: “We hebben tegen Zijlstra gezegd, als je vindt dat wij het als college niet goed doen dan heb je het volste recht om ons te ontslaan. Maar bespaar ons dozen vol reviewcommissiemateriaal en discussie met controllers. Dan krijg je van hem als reactie: ‘Het is de politieke realiteit. Het is de Kamer, die wil dat we streng zijn voor de scholen’. Nonsens! We moeten streng zijn, ja. Maar niet met papier maar met daden. En daarom gaan we ijzerenheinig en eigenzinnig ons eigen weg. We hebben met ons succes bewezen dat het zo kan.”
Die eigen koers, daar hebben ze in Den Haag maar wat moeite mee. Fontys is bepaald niet het braafste jongetje van de klas. Maar Wintels kan er niet mee zitten. “Men vindt het lastig omdat wij niet mee gaan in de politieke mainstream, dat we in de sector een eigen mening hebben. En die durven we expliciet elke keer uit te dragen.” De bewindslieden hadden daar wel waardering voor, weet Wintels. Maar ja, die zitten voortdurend met hete adem van de Tweede Kamer in de nek. “Dan is er weer ergens een incident in de samenleving en is de reflex: we gaan maatregelen verzinnen. De politiek reageert heel stoer. Triest, triest.”
Bussemaker
Minister Bussemaker (Onderwijs, PvdA) kondigde recent aan dat ze er vertrouwen in heeft dat hogescholen zelf in staat zijn om noodzakelijk hervorming door te vormen, zonder dat dwingende regels van de overheid nodig zijn. Het (omstreden) wetsvoorstel Kwaliteitsborging HO heeft ze daarom op een laag pitje gezet. Stemt dit Fontys hoopvol? Wintels reactie is er een van ‘eerst zien en dan geloven’. “Het voornemen ten aanzien van niet nog meer regels is mooi. Maar Halbe Zijlstra had als staatssecretaris vaak ook dat soort teksten en intenties. De praktijk laat helaas vaak het tegendeel zien van intenties die mooi klinken.”
> Ga hier naar de ranking van de opleidingen van Fontys in de Keuzegids
> Lees ook:
Burgemeester Van Gijzel: Negatieve sfeer rondom Fontys verdwenen [2012]
De pabo’s van Fontys, naar eenheid in verscheidenheid [2012]
Fontys geeft met experiment iPads digitale revolutie in het onderwijs een zet [2011]
Fontys topman Wintels: Overheid moet niet op stoel docent gaan zitten [2012]