UTRECHT | NIEUWS | Er zijn minder zwakke scholen, maar een verbetering van de basiskwaliteit over de hele linie van het onderwijs is niet zichtbaar. En dat zou wel moeten om leerlingen de kans te bieden zich optimaal te ontplooien. En om aansluiting te houden bij de internationale top van het onderwijs. Dat is samengevat de belangrijkste conclusie van de Onderwijsinspectie op basis van het Onderwijsverslag 2011/2012. Hieronder de eigen samenvatting van de inspectie.
“Er is winst geboekt aan de onderkant van het onderwijs door een forse terugdringing van het aantal zwakke en zeer zwakke scholen. Maar de onderwijskwaliteit op scholen en opleidingen die niet zwak of zeer zwak zijn is de afgelopen jaren hetzelfde gebleven. De kwaliteit van het onderwijs op deze scholen laat geen vooruitgang zien. Verder zijn er in Nederland, internationaal gezien, te weinig heel goede en excellerende leerlingen. De kwaliteit van de scholen en opleidingen met basistoezicht moet en kan verder omhoog. Gebeurt dat niet, dan wordt leerlingen te weinig kansen geboden en zet de achteruitgang in internationale vergelijkingen door. De Nederlandse ambitie om tot de top van de kenniseconomieën te behoren wordt dan niet gehaald. Dat is de belangrijkste uitkomst van het Onderwijsverslag 2011/2012, dat de Inspectie van het Onderwijs op 24 april 2013 presenteert.
Minder zwakke en zeer zwakke scholen
In alle onderwijssectoren daalt het aandeel zwakke en zeer scholen. Dit effect treedt nog niet op bij de mbo-opleidingen. Per 1 september 2012 was 0,2 procent van de basisscholen zeer zwak en 2,9 procent zwak. Het totaal aantal zwakke en zeer zwakke basisscholen is in vier jaar tijd gedaald van 10,6 procent naar 3,1 procent. Op voormalig zwakke of zeer zwakke scholen zijn verbeteringen vrijwel altijd zichtbaar in zowel het onderwijsproces als in de leerprestaties. De verbeteringen zijn meestal zo groot, dat deze scholen en opleidingen zelfs beter worden dan gemiddeld.
Basiskwaliteit is niet goed genoeg
Het onderwijs in Nederland is doorgaans in orde. Maar toch ziet de inspectie bij een aanzienlijk deel van scholen tekortkomingen. In het basisonderwijs schiet 54 procent van de scholen tekort op tenminste één belangrijk onderdeel van het onderwijsproces. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om zaken als:
• rekening houden met verschillen tussen leerlingen
• het betrekken van leerlingen bij de les
• goede zorg voor leerlingen die dat nodig hebben.
In het voortgezet onderwijs gaat het in om zo’n 80 procent van de afdelingen. In het bekostigd mbo zijn op diverse punten ook nog verbeteringen mogelijk.
Professionalisering leraar blijft nodig
Voor onderwijsverbetering is de rol van de leraar essentieel. De meeste leraren leggen duidelijk uit, zorgen voor een taakgerichte sfeer in de klas en betrekken de leerlingen actief bij de les. Wel hebben beginnende leraren vaker moeite met deze basisvaardigheden. Complexere vaardigheden zijn voor meer leraren lastig. Op basisscholen beschikt 37 procent van de leraren over zowel de basis- als de complexere vaardigheden. Op het havo geldt dit voor slechts 28 procent van de leraren. In het praktijkonderwijs ligt dit met 55 procent het hoogst.
Verdere professionalisering blijft nodig. Bijvoorbeeld door intervisie, peer to peer trajecten en coaching on the job. Feedback geven is in het mbo minder gangbaar dan in primair of voortgezet onderwijs. In het mbo reflecteert slechts een derde van de leraren op hun functioneren naar aanleiding van feedback vanuit de instelling.
Meer aandacht voor het onderwijs bij besturen
Ook besturen hebben een belangrijke taak bij onderwijsverbetering. Veel besturen hebben al belangrijke stappen gezet om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Maar teveel besturen richten zich nog op aspecten als financiën en huisvesting, terwijl het onderwijs zelf hun kerntaak is. Besturen van onderwijsinstellingen moeten zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor hun schoolleiders en leraren om tot optimale resultaten te komen en het maximale uit leerlingen en studenten te halen. Het ambitieniveau kan en moet veel hoger. Alleen door samen op te trekken kan het onderwijs beter worden.”
[Bron: website Onderwijsinspectie]