DEN BOSCH | NIEUWS | Wil Nederland aansluiting houden bij de wereldtop dan zal het onderwijs drastisch op de schop moeten. Essentieel is dat Nederland het comprehensive system invoert. Qua idee vergelijkbaar wat we de middenschool noemen.* Dat schrijft Coen Free, algemeen directeur van het Koning Willem I College in Den Bosch, in een zogeheten ‘schotschrift’.
In het huidige stelsel dat Nederland hanteert moeten kinderen al op 12-jarige leeftijd een keuze maken tussen een beroepsgerichte richting (vmbo) en een theoretische richting (havo/vwo). Volgens Coen Free (67), die op 20 juni afscheid neemt van het Koning Willem I College, vindt de selectie tussen ‘doeners’ en ‘denkers’ in veel landen pas op 16- of 18-jarige leeftijd plaats. En met succes want het onderwijs in Verenigde Staten, Aziatische landen en Finland presteert bovenmaats, aldus Free.
De extreem vroege selectie die wij hier kennen gebeurt op zeer discutabele gronden en die doen geen recht aan de ontwikkelkansen van leerlingen, is de stelling van Free. “Immers, hoe vroeger de keuze, hoe meer het sociale milieu meeweegt en hoe minder de aanwezige talenten en eigen prestaties de kans krijgen een rol te stelen; op twaalfjarige leeftijd hebben leerlingen met een taal- en rekenachterstand nog onvoldoende de kans gekregen te tonen waar hun intrinsieke kwaliteiten liggen. Grote psychische nood van jongeren, grote uitval in het onderwijs en nomadisch switchgedrag tussen opleidingen zijn het gevolg.”
Misstanden
Dat is niet de enige misstand in het Nederlandse beroepsonderwijs, beweert Free. Hij hekelt de grote invloed van het (georganiseerde) bedrijfsleven op de inhoud van het onderwijs. Zeer laakbaar ‘met name omdat het onderwijs daardoor in de greep is gekomen van het nuttigheidsdenken van het bedrijfsleven, dat per definitie opportunistisch en de korte termijn is gericht’.
De wet op Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), ingevoerd in de jaren negentig, is in de ogen van Free een ‘triest dieptepunt’ omdat het de invloed van het bedrijfsleven van een wettelijke grondslag voorzag. “Vanaf die tijd is het Nederlandse onderwijs, mede door onverantwoorde experimenten als studiehuis en competentiegericht onderwijs, steeds dieper weggezakt”, schrijft de vertrekkende directeur.
De situatie is ernstig, stelt Free, ‘na onze banken dreigt ook ons onderwijs failliet te gaan’. De titel van zijn schotschrift luidt dan ook ‘Het onderwijs-schandaal’. We leven nu in een tijd van revolutionaire veranderingen, maar wat het onderwijs betreft wordt krampachtig vastgehouden aan een systeem dat nog dateert van de periode van de industriële revolutie.
En daardoor worden we links en rechts ingehaald door landen die wel inhaken op de nieuwe werkelijkheid. Volgens Free moeten beleidsmakers de moed hebben om het roer drastisch om te gooien, en zij zouden zich daarbij moeten laten inspireren door de onderwijsstelsel in succeslanden als de VS, Zuid-Korea en Finland.
*) In de jaren zeventig lanceerde minister van Onderwijs Jos van Kemenade (PvdA) het plan om in Nederland de middenschool in te voeren. In het voortgezet onderwijs zouden leerlingen van verschillend niveau– net als op de basisschool – voortaan tot hun zestiende bij elkaar in de klas zitten. Daarna pas zouden ze keuzes maken voor een vervolgopleiding. Deze radicale ingreep stuitte bij een flink deel van de leraren op grote weerstand. Het plan haalde niet de eindstreep. Als politiek compromis werd in 1993 de basisvorming ingevoerd. De structuur van het onderwijsgebouw bleef in stand, maar leerlingen zouden wel van hun twaalfde tot hun vijftiende min of meer hetzelfde programma volgen. Minister Maria van der Hoeven schafte in 2006 de basisvorming weer af.
> Coen Free verwoordde zijn opvattingen eind vorig jaar ook al in een opiniestuk in het Brabants Dagblad. Dat leidde tot scherpe reacties op de website van Beter Onderwijs Nederland (BON). Onder meer Jos Barends, oud-afdelingsdirecteur van het Koning Willem I College, haalde fel uit naar het beleid van zijn voormalige baas Free.