BREDA | DEN HAAG | NIEUWS | Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, VVD) ontvouwt vandaag in een brief aan de Tweede Kamer zijn ideeën over het stimuleren van talentontwikkeling in het funderend onderwijs.
Hij constateert dat het onderwijs er goed in slaagt om leerlingen aan de onderkant op niveau te laten presteren. En gemiddeld genomen presteren Nederlandse leerlingen, in internationaal perspectief, goed. Het Nederlandse onderwijs slaagt er echter minder in om het uiterste te halen uit leerlingen met veel talent.
In het voortgezet onderwijs geldt dat voor alle richtingen: vmbo, havo en vwo. In zijn brief geeft de staatssecretaris een aantal voorzetten om talentontwikkeling te stimuleren, bijvoorbeeld door voor het voortgezet onderwijs een cum laude-regeling in te voeren. Hij roept ook op om ideeën aan te dragen om zijn beleid gestalte te geven.
Handschoen
Dr. Paul Delnooz, lector onderwijsinnovatie van de Avans pabo, heeft de handschoen opgenomen. Hij stuurde de staatssecretaris onderstaande brief:
Beste Sander Dekker,
De kamerbrief ‘Ruim baan voor toptalent in het funderend onderwijs’ roept twee vraagtekens bij me op. Ten eerste: is de veronderstelling dat vooral de groep talenten van economisch belang is voor de Nederlandse samenleving voldoende grond om voor hen extra maatregelen te nemen? Is ieder mens dan niet gelijk? Heeft iedereen dan geen gelijke rechten op beter onderwijs?
Ten tweede: wat is de huidige stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek op dit gebied? Als ik alleen al kijk naar de vele experimenten die we zélf hebben uitgevoerd op scholen, dan is al veel bekend. Het blijkt zeer wel mogelijk te zijn om de manier van lesgeven aan te passen en daardoor te ontdekken wat de talenten van de leerlingen en studenten zijn. Het is bovendien zeer wel mogelijk om binnen één klas de leerlingen en studenten meer individueel les te geven op hun eigen niveau, met extra aandacht voor hun interessegebieden, waarbij ‘als vanzelf’ meer aandacht komt voor wetenschap en techniek in de klas. Waarbij bovendien de motivatie van de leerlingen blijkt toe te nemen, hun oppositionele gedrag blijkt af te nemen, het taal- en rekenniveau blijken toe te nemen.
Met andere woorden: we hoeven de slechtere en de betere leerlingen en studenten niet van elkaar te scheiden in aparte leslokalen. Er zijn geen leerkrachten nodig die speciaal worden opgeleid voor de betere leerlingen. We hebben óók geen speciale lesprogramma’s nodig. We hebben leerkrachten nodig die weten wat ze moeten doen en dat kunnen uitvoeren.
Dr. P.V.A. Delnooz
Directeur Mind Management Academy
Lector Pabo Avans, te Breda
> Ga hier naar de brief van Dekker aan de Tweede Kamer
> Lees hier meer over Paul Delnooz