28 november 2024

Bevroren broodjes en bevroren bezoekers

Beroep: Onderwijs | Aflevering 4.21

COLUMN | Op de laatste zondag van januari houdt ROC Tilburg Open Dag. Doen we elk jaar en het maakt de eerste weken van januari voor de coördinator-Open Dag (ondergetekende), tot een hectische periode. Tot en met de vrijdag vóór die zondag werkt iedereen zich uit de naad om het af te krijgen zodat we op zaterdag niet terug hoeven te komen.
Zaterdag: stilte voor de storm. Zondag: storm!

Meestal loopt het goed. Het ergste wat ooit is gebeurd (tot vorig jaar dan): zeker de helft van de broodjes voor de lunch (850 lunches op Stappegoor alleen!) van medewerkers en studenten was zondag om twaalf uur nog bevroren en dus oneetbaar. Dat heb ik jaren moeten horen (‘He Gerard, als we dit jaar de broodjes van vorig jaar krijgen, dan zijn die wel ontdooid, toch?’ En begin januari mailtjes met: ‘Haal de broodjes vast uit de vriezer.’)

Maar vorig jaar ging het echt mis. Fontys hield zijn open dag op Stappegoor tegelijk met ons en wat is nu leuker dan zoveel bezoekers in je gebied? Daar vaart heel Stappegoor toch wel bij?
Ja, wél als ze kunnen parkeren, maar dat kon op een gegeven moment niet meer. En het hagelde en het sneeuwde en het was er zo koud! Dat was echt zo en we hadden wel een vermoeden dat we parkeercapaciteit te kort zouden komen dus we hadden de gemeente toestemming gevraagd om door te verwijzen naar ’t Laar en daar pendelbussen te laten rijden. Helaas: te weinig.

Ik stond bij de inkom en kreeg volkomen vernikkelde mensen over de vloer. Ze stonden echt te klappertanden en te stampvoeten en konden het welkomtasje niet aanpakken van de koude handen. Ze hadden op ’t Laar drie kwartier staan wachten op de pendelbus. In de sneeuw, in de wind, in de kou. Drie kwartier!
Toen hebben Fontys en wij dus plechtig afgesproken dat we dat niet meer doen, gezellig samen Open Dag. Nooit meer.

En dan sta je als coördinator bij de inkom en dan hoor je één van je collega’s tot een groepje opgewonden bezoekers zeggen:
‘Wie dit georganiseerd heeft? Nou, dan, moet u bij hem zijn.’
En je collega wijst op jou en je haalt diep adem en treedt het bezoekersgroepje met een opgewekte glimlach tegemoet terwijl de moed je in de schoenen zinkt: wat is er misgegaan en hoe ga je dat oplossen? En dan krijg je een hand van de woordvoerder van het groepje en je hoort hem zeggen:
‘U bent verantwoordelijk voor de organisatie? Mag ik u dan een compliment maken?’ En dat was zonder ironie.

Kijk, zo kan de coördinator er weer even tegen. En dat moet ook, want volgende week zondag is het weer zover en we hebben iets nieuws. Alle bezoekers moeten zich tevoren registreren. Als ze dat gedaan hebben dan scannen we bij binnenkomst hun uitgeprinte email. En als ze het niet gedaan hebben? Dan registeren we hen ter plekke, en daarvoor staat bij elke inkom een batterij computers klaar.
Als dat maar soepel gaat lopen, peinst de coördinator ’s nachts in zijn bedje.

Deel dit artikel