ACHTERGROND | Als staatssecretaris en later minister van Onderwijs had Marja van Bijsterveldt (CDA) het er vaak over dat ‘de lat in het onderwijs omhoog moest’. En om te laten zien dat het gen kwestie van vrijblijvend wensdenken was gaf ze concreet aan hóe hoog die lat volgens haar moest komen te liggen.
In het Actieplan Basis voor Presteren, dat de minister in mei 2011 naar de Tweede Kamer stuurde, staan de streefdoelen in harde cijfers geformuleerd. De gemiddelde landelijke score op de Cito Eindtoets Basisonderwijs zou in 2015 op het niveau van 537 moeten liggen. Ter vergelijking, in 2010 lag de gemiddelde score op 535,4.
Het ziet er niet naar uit dat die ambitieuze doelstelling gehaald gaat worden. De resultaten van de Cito Eindtoets 2014, gepubliceerd op 12 maart, liggen met een gemiddelde van 535 zelfs láger dan in 2010. Er moet dus een wonder geschieden om de gemiddelde score in een jaar tijd met twee punten omhoog te brengen.
Nu was er indertijd al kritiek op het formuleren van deze concrete doelstelling. Alsof dat iets zegt over de kwaliteit van het onderwijs. Maar prestatiegericht onderwijs was de kern van het beleid van het toenmalig kabinet, aldus minister Van Bijsterveldt in maart 2011. “Met dat onderwijs wil ik bereiken dat over de volle breedte van het onderwijs de lat hoger wordt gelegd en de prestaties verbeteren.”
Beste leerlingen
Toch kwam dat streefdoel van een gemiddelde score van 537 in 2015 niet in het bestuursakkoord dat OCW in 2012 heeft afgesloten met de sector van het primair onderwijs. Daarin staat wel een ander streefdoel uit het actieplan van de minister. Namelijk dat de grensscore van de 20 procent beste leerlingen in de Cito Eindtoets in 2015 op 545 moet liggen. Als referentie diende de score van 2010: 543/544. Of met deze specifieke groep wel vooruitgang is geboekt is nog niet bekend. Een woordvoerder van Cito laat desgevraagd weten dat OCW na de zomer met de resultaten naar buiten komt.
Zijn we sinds de lancering van Actieplan Basis voor Presteren in 2011 nog geen stap verder gekomen? Uitgaande van de Citoscores kennelijk niet.* Maar onderwijs gaat over meer dan basisvaardigheden. Het lijkt erop dat die opvatting breder gedragen wordt, ook binnen de Onderwijsinspectie. Het Onderwijsverslag 2012/2013 van de inspectie dat in april gepubliceerd wordt, geeft inzicht in de actuele ‘staat van het onderwijs’.
Overzicht landelijk gemiddelde Citoscore op basis van leerlingresultaten
Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Score 535,0 535,2 534,5 534,8 535,1 534,8 535,1 535,4 535,5 535,5
Jaar 2013 2014
Score 535,1 535,0
*) Toelichting in Actieplan Basis voor Presteren
In genoemde indicatoren wordt gesproken over het niveau van score 537 en 545. Het gaat hier dan om het prestatieniveau dat hoort bij de score 537 en 545 in 2010 en niet noodzakelijk om de score 537 en 545 in 2015. In de praktijk kan door wijzigingen in de voorspellende waarde en de inhoud van de toets de vergelijkbaarheid tussen de jaren enigszins zijn aangepast. Ter verdieping zullen de prestatiegegevens uit de jaarlijkse peiling van het Cito, zoals vermeld in het begroting (hoofdstuk Primair Onderwijs), hierbij worden betrokken. Deze gegevens zijn gebaseerd op de onderdelen taal en rekenen van de Cito-eindtoets.
> Lees hier het nieuwsbericht van Cito over de resultaten van de eindtoets in 2014