TILBURG | NIEUWS | De salarissen van eerstegraads docenten zijn de laatste jaren achtergeblevcen bij vergelijkbare in de markt. Daarom is het nodig om de salarissen van deze groep te verhogen. Dat is noodzakelijk om de kwaliteit van het voortgezet onderwijs te kunen verbeteren.
En voor alle docenten in het onderwijs geldt dat ze meer vrijheid moeten hebben om hun vak naar eigen inzcht uit te oefenen. In het bijzonder docenten in het mbo. Dat zijn twee belangrijke aanbevelingen van Frank Cörvers en Marc van der Meer, die vrijdag 6 juni geinstalleerd worden als hoogleraar van de bijzondere leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt aan de Unioversiteit van Tilburg. Deze leerstoel wordt financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van OCW en het CAOP uit Den Haag om de verbinding tussen wetenschap, beleid en praktijk te bevorderen.
Ongeveer tien jaar geleden werd menig rapport gewijd aan het baan- en statusverlies van docenten. Ook de voortdurende beleidswijzigingen in het onderwijs, die veelal ‘over’ in plaats van ‘met’ de doelgroep tot stand kwamen, waren een punt van terugkerende zorg. Op basis van adviezen van de Commissies Van Es (2003) en Rinnooy Kan (2007) is er momenteel sprake van ‘bestuurlijke herijking’ en heeft het ministerie van OCW de ‘Lerarenagenda 2013 – 2020: de leraar maakt het verschil’ opgesteld (oktober 2013). Deze wordt geconcretiseerd op de werkvloer van onderwijsinstellingen.
Vergrijzing
Vooral ingegeven door de vergrijzing van het lerarenbestand, is de zorg geuit dat er kwantitatieve tekorten dreigen. Onlangs is ook de kwaliteit van de docenten in de discussie betrokken, onder andere in het rapport van de Onderwijsraad ‘ Verkenning leraar zijn’ (maart 2013) en in het Nationaal Onderwijsakkoord ‘de route naar geweldig onderwijs’ (september 2013). In diverse onderwijssectoren zijn bestuursakkoorden gesloten met als inzet de professionalisering van docenten en van hun werkomgeving handen en voeten te geven.
In deze discussie is de mbo-sector nog sterk onderbelicht gebleven, terwijl deze door de jeugdwerkloosheid en de sterke flexibilisering op de arbeidsmarkt tegelijkertijd zeer prominent in de maatschappelijke aandacht staat. Er volgen 515.000 deelnemers onderwijs, dat deels op de opleiding en deels in de werkomgeving wordt verzorgd.
Experimenteerruimte
Na een analyse van de bijna permanente en soms tegendraadse beleidswijzigingen en nieuwe inhoudelijke uitdagingen aan de onderkant en de bovenkant van het mbo, pleit Marc van der Meer in zijn rede voor voldoende vrijheid voor docenten om hun werk vorm te geven. Ook zouden zij systematisch experimenteerruimte moeten krijgen om het onderwijs verder te ontwikkelen. Docenten zouden op een andere wijze moeten leren samenwerken, met elkaar en met het afnemend werkveld. Systematische terugkoppeling van nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs, biedt ook een antwoord op het blijvende ongenoegen en de politisering waar nu teveel sprake van is.
Frank Cörvers pleit eveneens voor grotere professionele ruimte in het primair en voortgezet onderwijs en voor meer aandacht voor loopbaanplanning en mobiliteit van leraren. Daarnaast laat hij zien dat het salaris van vooral eerstegraads leraren door bezuinigingen is achtergebleven, en dat marktconforme salariëring de kwaliteit van het lerarenkorps ten goede zal komen. Of scholen goede leerlingen afleveren staat of valt uiteindelijk nog steeds met goede leraren.
[Bron: persbericht]
______________________________________
Prof. dr. Frank Cörvers (1966) is bijzonder hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt bij ReflecT/ Tilburg Law School aan Tilburg University en CAOP in Den Haag. Bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) leidt hij tevens het onderzoeksprogramma ‘Menselijk kapitaal in de regio’, in combinatie met de bijzondere leerstoel ‘Demografische transitie, menselijk kapitaal en werkgelegenheid’ aan Maastricht University.
Prof. dr. Marc van der Meer (1966) is bijzonder hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt bij ReflecT/ Tilburg Law School aan Tilburg University en CAOP in Den Haag. Van 2009 tot en met februari 2014 was hij de eerste directeur van het landelijk Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo), sindsdien is hij in dienst bij stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) als wetenschappelijk adviseur voor het mbo, waarbij hij zich inzet voor de ontwikkeling van een hoogwaardige kennisinfrastructuur in het beroepsonderwijs.