TILBURG | NIEUWS | Update | Pieter Hendrikse (64) heeft zijn vertrek aangekondigd als lid van de raad van bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs. Hij bereikt volgend jaar de pensioengerechtigde leeftijd en dat lijkt hem een goed moment om plaats te maken voor een opvolger.
“Ik ben sinds 2003 lid van de raad van bestuur, en ik vind dat die periode van bijna twaalf jaar het maximum is voor een bestuurder. Het is goed dat er iemand anders komt met een frisse blik op die plek.”
Toen Hendrikse toetrad tot het dagelijks bestuur van OMO (de grootste scholengroep in het voortgezet onderwijs in Nederland) was Rob Kraakman nog voorzitter. Na diens vertrek in 2008 werd hij opgevolgd door de huidige voorzitter Eugène Bernard.
Hendrikse onderscheidt, terugblikkend op zijn tijd als lid van de raad van bestuur, twee periodes. “Toen ik aantrad vormden de scholen van OMO nog een losgekoppeld systeem. Nee, het was geen los zand. Maar dat maakte het noodzakelijk dat de aandacht sterk gevestigd was op planning and control, op versterking van collectiviteit.” De ruggengraat van de organisatie moest versterkt worden, en dat is volgens Hendrikse goed gelukt.
Dat was mede naar aanleiding van de invoering van de lumpsum. En dat bood de mogelijkheid om meer recht te doen aan het onderscheidend karakter van de aangesloten scholen. “Er is meer ruimte voor profilering. Dat past weer heel goed bij deze tijd”, aldus de vertrekkende bestuurder.
Toch hebben niet alle veranderingen helemaal uitgepakt zoals verwacht.
Zo is er enkele jaren geleden er bewust gekozen voor behoud van de verenigingsstructuur van OMO. En om het democratisch fundament van de organisatie te verstevigen. Maar Hendrikse constateert dat het lastig is om aan die structuur invulling te geven. “Daar worstelen we nog steeds mee. In de praktijk blijkt toch dat ouders zich meer verbonden voelen met de school van hun kinderen, dan met de vereniging OMO.” Het honderdjarig bestaan wordt in 2016 gevierd, en dat bewijst volgens de bestuurder de kracht van de organisatie.
Digitalisering
Een van de zaken waar Hendrikse zich intensief mee bezig heeft gehouden is de digitalisering van het onderwijs. Zijn verwachtingen waren enkele jaren nog hooggespannen. “Ik was ervan overtuigd dat we rond 2015 die omslag zouden realiseren, maar ik ga er nu vanuit dat we in 2020 de grote sprong voorwaarts maken.” De noodzaak is voor digitalisering van het onderwijs is onverminderd groot.
“Onze brugklassers weten niet beter dan dat er altijd computers hebben bestaan, het zijn op dat vlak ook echte whizzkids. Het onderwijs loopt daarbij achter, ondanks dat er ook al flinke stappen zijn gezet.” Hendrikse ziet tot zijn voldoening dat er scholen binnen OMO zijn die het lef hebben met pilots de digitale toekomst te verkennen, zoals bijvoorbeeld het Jacob Roelands in Boxtel, Were Di in Valkenswaard en Ravelijn in Steenbergen.
Digitalisering van het onderwijs is ook nodig om het zogeheten gepersonaliseerd leren vorm te kunnen geven. Onderwijs dat veel meer is afgestemd op de individuele leerling. “Binnen onze sector is er veel draagvlak voor de opvatting dat we die kant op moeten.”
Pieter Hendrikse neemt in april 2015 afscheid van OMO. Hij zit dan overigens niet om werk verlegen. Eerder was al bekend geworden dat hij dit najaar aantreedt als voorzitter van het College van Toetsen en Examens.
• Pieter Hendrikse studeerde staats- en bestuursrecht en begon in 1973 als docent maatschappijleer aan het Eindhovense Sint Jorislyceum & Eikenburg. Daarna was hij een aantal jaren werkzaam bij KPC Groep en het Mollerinstituut. In 1987 werd hij rector van het Anton van Duinkerkencollege, later het Sondervick College in Veldhoven. Vanaf 2000 was hij werkzaam in Eindhoven als directievoorzitter van OMO-scholengroep Het Plein. In 2003 volgde zijn benoeming tot lid van de raad van bestuur van OMO.