10 november 2024

Wim Daniëls: Onderwijs is nooit te duur

INTERVIEW | Wim Daniëls (58) geniet bekendheid als taaladviseur en columnist. Hij is een graag geziene gast bij het praatprogramma Pauw en Witteman. Dat hij zijn carrière begon als leraar voortgezet onderwijs is minder bekend. Daniëls ging in Helmond naar de middelbare school en volgde de lerarenopleding aan de Leergangen in Tilburg (nu Fontys).

 

Tekst: Emmanuel Naaijkens    Foto’s: Dirk Kreijkamp
___________________________________________

wim_daniels_3.jpg
Wim Daniëls

Hoe kijkt u terug op uw tijd op de middelbare school?

“Ik heb daar heel goede herinneringen aan. Het onderwijs werd vroeger, en ik hoop dat het nu nog zo is, vooral door mensen gedragen die je op een of andere manier inspireerden. Op de Henricusmulo in Helmond had ik een docent geschiedenis, die een echte verhalenverteller was. Geweldig! Op de havo was het de docent Nederlands die mij enthousiast maakte voor literatuur. Door hem ben ik naar de lerarenopleiding in Tilburg gegaan, ik studeerde Nederlands en als bijvak Duits. Ook daar trof ik inspirerende docenten. Ik ben daarna naar de universiteit van Nijmegen gegaan en ben daar afgestudeerd in vakdidactiek.”

U bent nu onder meer bekend als schrijver van boeken over taal, als medeauteur van het Witte Boekje en als vaste gast van het tv-programma Pauw en Witteman. Maar u hebt ook een aantal jaren voor de klas gestaan. Wat sprak u aan in lesgeven?

“Mijn opvatting was dat het vooral je taak als leraar is om je leerlingen te boeien voor het vak, dat is de basis om kennis over te kunnen dragen. In het literatuuronderwijs ontdekte ik dat het in feite onmogelijk was om leerlingen te boeien, omdat er nog geen literatuur voor pubers bestond. Jan de Zanger was kort daarna zo ongeveer de eerste die echte jeugdliteratuur schreef. Toen kreeg ik zelf ook die ambitie, om romans te schrijven voor middelbare scholieren. Mijn boek Dingen van Daan is bedoeld om havo 4-leerlingen te interesseren voor literatuur. Ik ben uiteindelijk gestopt met lesgeven omdat het schrijven steeds belangrijker werd en ook omdat de herhaling die toch in het onderwijs gebakken zit mij begon tegen te staan.”

Is dat een bedreiging voor het onderwijs, dat veel docenten jarenlang op dezelfde plek werken?

“Dat vind ik van wel. Ik ben vanaf 1992 uit het onderwijs, maar ik ben nog jarenlang op scholen gekomen via de Stichting Schrijvers School Samenleving. Ik heb altijd veel bewondering gehad voor de docenten die enthousiast weten te blijven. En dat zijn er aardig wat. Maar ik zag ook altijd de klagers, de docenten die hun programma draaiden maar de leerlingen niet meer inspireerden. Die zouden het lef moeten hebben om op te stappen.”

Wordt het lesgeven onderschat door de buitenwereld?

“De uren dat je met een klas bezig bent zijn heel intensief. Daar staan lange vakanties en veel vrijheid tegenover, maar als je het goed wilt doen dan ben je na een dag lesgeven compleet uitgewoond. En lesgeven aan een klas met dertig pubers, dat kan toch helemaal niet! Tien leerlingen in een groep is het maximum. Leerlingen komen dan veel meer aan bod, er is communicatie over en weer. De docent kan dan veel meer aan. Leerlingen stimuleren en inspireren.”

  • Lesgeven in een klas met dertig pubers,
    dat kan toch helemaal niet!

Is dat te betalen?

“Ik heb nooit begrepen dat je daar een financieel argument tegenover kunt zetten. Onderwijs is nóóit te duur. Dat geldt wel voor veel andere zaken, maar niet voor onderwijs. In al die schaalvergrotingen heb ik nooit iets in gezien. De leerling verzuipt. Ik verbaas me er soms over hoe weinig leerlingen geleerd hebben aan het eind van hun middelbare school. Het rendement is te laag doordat de klassen te groot zijn, leerlingen komen onvoldoende aan bod. Een leraar kan er te weinig instoppen dat beklijft.”

Heeft dat niet ook te maken met de puberleeftijd? Leerlingen zijn snel afgeleid.

“Een onderwijskundige heeft ooit gezegd: het kenmerk van een middelbare scholier is toch dat die permanent op hete kolen zit. Daar zit iets in. Maar daar moet je de omgeving dan op aanpassen. Natuurlijk is het zo dat er nu veel afleiding is, bijvoorbeeld van mobieltjes. Anderzijds heb je nu dankzij de computer en internet veel meer mogelijkheden dan vroeger om het onderwijs uitdagender te maken.”

Is het moeilijk voor een docent om in die veranderende wereld voor de klas te staan? Is er een generatiekloof?

“Een generatiekloof was er vroeger meer dan nu, denk ik. Er is wel een andere kloof ontstaan  doordat kinderen nu meer een band hebben met de spullen om hen heen dan met de docent, zoals de computer, het mobieltje, enz.. Er is een laag tussen leerling en docent gekomen die er vroeger niet was. Tegen die overdaad aan prikkels uit de hele wereld kun je als docent nooit op. En je hebt nu veel meer leerlingen met problemen thuis; dat is echt anders dan dertig jaar geleden.”

U hebt veel geschreven over jongerentaal. Creëert jongerentaal afstand tot de school met zijn formele taalgebruik?

“Dat is wel lange tijd zo geweest. Zo is jongerentaal ontstaan, om de kloof te benadrukken. Maar sinds de jaren tachtig is jongerentaal toch veel meer iets geworden waarmee jongeren zich onderling onderscheiden. Het is meer een subcultuurachtig iets geworden dan dat het aangeeft dat twee generaties, docenten of ouders en leerlingen, tegenover elkaar staan.”

Staat jongerentaal een correct gebruik van het Nederlands in de weg? Er zijn mensen die zich zorgen maken over taalverloedering.

“Dat is niet zo. De klachten over het gebruik van het Nederlands door pubers had je honderd jaar geleden ook al en ze zijn precies hetzelfde. Nederlands is gewoon hartstikke moeilijk. Dat sms-taal en msn-taal  het Algemeen Nederlands tegenwerkt zul je mij niet horen zeggen. Taal verandert wel onder invloed van jongerentaal. Maar daar hoef je je geen zorgen over te maken. Veel mensen denken dat taal in beton is gegoten, maar als ze hun eigen taal van vroeger vergelijken met nu, zit daar ook een gigantisch verschil tussen. Veranderingen zijn er altijd; dat is een gegeven.”

Hoe belangrijk is het dat jongeren literatuur lezen? Gaat het om beschaving?

“Lezen is een van de beste manieren om je taalvaardigheid te vergroten. Maar jongeren hoeven daartoe niet alleen boeken te lezen. Je kunt ook teksten via  internet lezen of naar iets luisteren. Boeken in boekvorm of digitaal  – en dan bedoel ik verhalen en romans – zijn wel vaak mooi omdat daarin een verhaal verteld wordt waarmee leerlingen zich kunnen identificeren en waarvan ze iets kunnen leren dat voor hen persoonlijk van belang is. Maar of het erg is als jongeren niet meer zouden lezen?. Tot nu hebben mensen langer geleefd zonder boeken dan met boeken. Dat ging niet slechter dan het nu gaat, is mijn indruk.”
[Eerder gepubliceerd in VO-magazine]

Zie ook Dirk Kreijkamp Photography

Lees ook: Wim Daniels heeft geen heimwee naar de lagere school [2017]

Deel dit artikel