INTERVIEW | Yong Zhao is als hoogleraar verbonden aan de faculteit Onderwijs van de Universiteit van Oregon. Hij geniet wereldwijd aanzien vanwege zijn visie op leren in de maatschappij van de 21e eeuw. Zhao richt zich vooral op de aspecten globalisering en technologie. Een digitaal interview naar aanleiding van zijn bezoek aan Nederland
Tekst: Emmanuel Naaijkens
> U bent opgegroeid in China in de jaren zeventig en tachtig. Op wat voor middelbare school zat u, en hoe kijkt u daar op terug?
“Ik zat op een internaat voor de bovenbouw, in een plaats ongeveer vijftien kilometer van mijn dorp. Het was een standaard middelbare school op het platteland met weinig voorzieningen. Geen scheikundelokalen, en beperkte toegang tot muziek-, kunst-, bibliotheek- of sportvoorzieningen. Ik ging zes dagen per week naar school. Op zaterdag liep ik na school naar huis en kwam op zondag weer terug, ik nam dan mijn eigen eten voor de hele week mee. Terugkijkend denk ik dat het toch een goede en nuttige ervaring was, ondanks de beperkte voorzieningen. Ik kwam daar voor het eerst in aanraking met Engels.”
> In uw laatste boek World Class Learners pleit u voor een radicale omwenteling van ons onderwijssysteem. Wat doen we nu verkeerd? Wat moet er veranderen?
“Ons huidig onderwijsparadigma is niet per se verkeerd. Het is alleen achterhaald. Het was gemaakt voor een samenleving die niet meer bestaat. In het industriële tijdperk lag de focus om van kinderen dezelfde werknemers te maken. Maar in de wereld van vandaag moeten we ze er op voorbereiden om global competent, creatief en ondernemend te zijn. Om dat te bereiken moeten we het uniforme curriculum, de gestandaardiseerde testen en de setting van de geïsoleerde school veranderen in gepersonaliseerde, educatieve ervaringen in een mondiale context.”
> U vindt dat we voor lerenden een voorbeeld moeten nemen aan ondernemers. Die zijn van nature creatief, flexibel en innovatief. Maar diezelfde eigenschappen bij de banken hebben ons in een wereldwijde crisis gestort. Hoe kan dat dan?
“Ik benadruk meer de ondernemende geest dan het ondernemer zijn. Bovendien zijn er verschillende soorten ondernemers; zakelijke ondernemers zijn maar één soort. Er zijn ook sociale ondernemers, entrepreneurs en politieke ondernemers. Trouwens, niet alle ondernemers zijn succesvol of zijn altijd goed.”
> Wat is er mis met standaardisering? En kunnen we de inspectie beter afschaffen?
“De standaardisering van het schoolprogramma leidt tot dezelfde talenten, terwijl we meer diversiteit nodig hebben. Het leidt tot uniforme pedagogische praktijken terwijl we weten dat de behoeftes van onze kinderen verschillend zijn. Het leidt tot een one-size-fits-all benadering terwijl we weten dat onze kinderen uniek zijn. Ik denk niet dat het noodzakelijk beter is om de inspectie af te schaffen. Het ligt eraan waar de inspectie naar op zoek is.”
> In uw visie moeten leerlingen meer zelf aan het stuur zitten. Maar kunnen ze dat wel? Het zijn toch ook pubers?
“Het toekennen van de autonomie aan leerlingen over hun eigen leerproces betekent niet dat de volwassenen buitengesloten worden. In dit nieuwe paradigma spelen volwassenen, zoals ouders en docenten, een significante en actieve, maar een andere rol dan in het traditionele model. Volwassenen zijn meer een mentor, facilitator, raadgever en gids in plaats van dat ze de leerervaring overdragen. Trouwens, we zouden niet moeten onderschatten wat onze leerlingen allemaal kunnen.”
> Het onderwijs richt zich op tekortkomingen bij leerlingen. U bent daar kritisch over. Is het niet goed om leerlingen te versterken op hun zwakke punten?
“Dat is niet per se verkeerd, maar het is niet productief om leerlingen te definiëren aan de hand van hun zwakke punten of om te focussen op het ‘repareren’ van hun tekortkomingen. Een leerling kan het op andere vlakken beter doen. En het ‘sterker maken’ kan leiden tot verlies van interesse en zelfvertrouwen.”
Nederland moet niet blijven hangen in successen van het verleden
> Maakt het onderwijs voldoende gebruik van de technologische ontwikkelingen?
“Ik denk van niet. Maar het grotere probleem is dat het niet op de goede manier gebruikt wordt. Bijvoorbeeld, technologie kan veel meer als gereedschap dienen om leerlingen te betrekken bij het ontwikkelen van authentieke producten en diensten, om wereldwijd te verbinden en om van voorbeelden te leren die niet voor handen zijn in de lokale school.”
> U bent zeer kritisch over internationale vergelijkingen zoals met PISA en TIMMS. Waarom? Kunnen we maar beter stoppen met de rankings?
“Omdat ze misleidend zijn. Ze meten een klein deel van vaardigheden en kennis, maar doen wel gedurfde uitspraken. Zowel de uitkomst als het onderwijsproces zijn veel complexer dan in een paar competenties zijn samen te vatten. Ik vind dat we moeten stoppen met ranken.”
> In veel Westerse landen hebben toetsen een plaats in het hart van het onderwijssysteem. Wat is daar mis mee?
“Te veel testen, vooral gestandaardiseerde testen met hoge inzet, kan leiden tot het vernauwen van onderwijservaringen, het demoraliseren van docenten en leerlingen, het verstikken van de nieuwsgierigheid en creativiteit van leerlingen, en het verlagen van het zelfvertrouwen.”
>Er is veel aandacht voor het hoger opleiden van leerkrachten. In Finland zijn docenten universitair geschoold. Is dat een vereiste? Hoe essentieel is de rol van de leraar in het leerproces?
“Ja, docenten hebben zeker een hoge opleiding nodig, omdat ze een essentieel onderdeel zijn van het creëren van een uitstekende leeromgeving voor studenten en het ondersteunen en begeleiden van leerlingen.”
> Wat zou de rol van de schoolleider moeten zijn?
“Schoolleiders zijn belangrijk bij het initiëren van innovatie in hun scholen. Ze kunnen dat op heel veel manieren doen, er is veel over dit onderwerp geschreven. En ik wil het belang van leerlingen bij de innovatie benadrukken. Scholen kunnen er veel baat bij hebben als ze hun leerlingen benutten als potentiële bronnen van inspiratie en verandering.”
> U bent vorig najaar te gast geweest in Nederland, u hebt ook met ambtenaren van het ministerie van Onderwijs gesproken. Wat is uw indruk van het onderwijs in Nederland?
“Ik vind het Nederlandse onderwijs uitstekend. Wat nog indrukwekkender is, is de wil om van goed naar geweldig te gaan. Nederland kijkt vooruit en blijft niet hangen in successen uit het verleden.”
> Is er een universeel onderwijssysteem denkbaar, of speelt de cultuur van een land een grote rol? Met andere woorden, wat in het ene land werkt, geldt dat ook voor een ander land?
“Ik denk het niet. Elk land is anders en heeft unieke uitdagingen en kansen, tradities en visies, en sociale en culturele normen. Dit geldt ook voor gemeenschappen binnen een land. Dus ik pleit voor lokale autonomie in onderwijs.”
> Zijn uw denkbeelden revolutionair, of weten we dat eigenlijk al langer? Zie de onderwijsvernieuwers van begin 20e eeuw zoals Dewey en Parkhurst.
“Mijn denkbeelden zijn helemaal niet revolutionair. Zoals ik schreef in mijn boek World Class Learners komen de ideeën die ik voorstel uit een lange geschiedenis van educatief denken en doen. Veel scholen hebben ze uitgevoerd. Maar jammer genoeg zijn ze in de marge gebleven. Nu moeten we deze ideeën algemeen verspreiden.”
[Dit interview verscheen in VO-magazine in 2015 en kwam tot stand op basis van e-mails]