COLUMN | Aan het begin van deze eeuw schreef de criminoloog Hans Boutellier het boek ‘De Veiligheidsutopie’. Dat gaat erover dat we in onze perfect georganiseerde maatschappij alle voetangels en klemmen willen mijden. En dat we, als we maar genoeg maatregelen nemen, ook de criminaliteit kunnen uitbannen. Natuurlijk is dat een illusie, maar die hang naar een samenleving zonder risico’s is sterker dan ooit.
Het meest sprekende voorbeeld is misschien nog wel de Buienradar. Voordat we de deur uitgaan om te wandelen of te fietsen, kijken we eerst op de iPad of de smartphone of er donkere wolken op ons afkomen. Want oei, stel dat we onderweg een nat pak oplopen door een onverwachte regenbui!
Het verlangen naar een maatschappij zonder gevaren zie je op velerlei terreinen: sport, zorg, uitgaan, economie, onderwijs, communicatie, gezondheid. En als het ergens uit de hand loopt klinkt al gauw de roep om regels, voorschriften en protocollen. Na zedenkwesties in onderwijs en zorg houden we het kwaad buiten met een aanscherpte Verklaring Omtrent het Gedrag. (Mannelijke) leerkrachten nemen wel/geen huilend kind op schoot om te troosten. Sociale media weren we uit de klas want die zijn gevaarlijk. Pesten bannen we uit met een verplichte aanpak. We gooien eten weg nog voor de uiterste datum, want stel dat er iemand ziek van wordt. En zelfs voor het omgaan met zieke potvissen die aanspoelen op het strand zijn er protocollen.
Ik noem dat de afvinkutopie.
Het zijn vooral beroepsbeoefenaars die ermee te maken hebben. Gedetailleerde lijstjes met allemaal punten waar, al dan niet denkbeeldig, kruisjes achter gezet moeten worden. En een inspectie die daar op toeziet. Als je nou maar precies alle voorgeschreven handelingen uitvoert, dan kán het niet mis gaan. En als het tóch misgaat – want de werkelijkheid is nou eenmaal weerbarstig – dan ligt het in ieder geval niet aan jou. Het is dus ook een vrijwaring tegen claims, tegen aansprakelijkheid.
Natuurlijk, het is logisch dat je als samenleving misstanden probeert te voorkomen. Maar we houden onszelf voor de gek als we denken dat we dat we met afvinklijstjes voor elkaar krijgen. Nee, we moeten het hebben van goed opgeleide professionals. En daarom zijn docenten zo cruciaal. Of ze nou studenten opleiden tot jongerenwerker, hulpverlener, verpleegkundige, leraar, it’er of financieel adviseur. Zij voorzien hun studenten van beroepskennis en vaardigheden. Maar evenzeer dragen ze bij aan hun persoonlijke ontplooiing zodat ze ook een moreel kompas ontwikkelen en vooral gezond verstand. Met een wat verheven woord noemen we dat Bildung. Dat geeft meer vertrouwen dan professionals in een strak keurslijf.
[Deze column verscheen eerder in HANblad, een uitgave van de Hogeschool Arnhem Nijmegen]