COLUMN | Aflevering 7.19 | Dat was een verrassing. Ik bedoel, het NOS-journaal, dat is toch de officiële roeptoeter van Nederland niet? Het NOS-journaal van acht uur, dat is in mijn ogen het hoogst haalbare qua communicatie en het is me in mijn hele loopbaan als communicatiemens één keer gelukt dat journaal te halen: toen we als eerste ROC van Nederland een F-16 kregen om aan te sleutelen. Gaaf was dat, maar ja, daar moet ik dus mijn hele verdere loopbaan op teren.
Nou, het beeld dat bij mij opkwam toen ik het verzoek kreeg om een redacteur van het NOS-journaal bij ons op school te ontvangen, was inderdaad nogal eerbiedwaardig. Niet echt een wat oudere heer in pak, zo zit de journalistiek niet in elkaar, maar toch, niet dat je nu denkt: ‘oh ja, daar is die jongen van het NOS-journaal’. En toch was dat wat de telefoniste tegen me zei, toen ze me belde dat ie bij de balie stond: ‘ die jongen van de NOS’. Maar het was wel goed dat ze die woorden had gebruikt, want anders had ik hem wellicht over het hoofd gezien, of gedacht: he, wat doet die student daar?
Youssef Abjij, redacteur binnenland van het NOS-journaal, op werkbezoek op onze locatie op Stappegoor – en zie de foto: hij viel niet op tussen onze studenten. Wat natuurlijk ook wel leuk was en tja, ik kan dan wel vinden dat het NOS-journaal het hoogste is qua communicatie, toen Youssef aan de tweede klas Mechatronica vroeg wie er wel eens naar keek, naar dat summum van communicatie, was ik de enige die zijn vinger opstak. De enige!
De studenten: nada. Helemaal geen één. Of ja, toch, eentje kreeg waarschijnlijk te doen met Youssef en zei bij nader inzien: ‘Alleen als ik ziek ben zie ik het weleens.’
Commentaar achter uit de klas: ‘ Nou, daar word je niet beter van.’ Daar moest Youssef ook om lachen.
Volgende week meer dan die oneerbiedige grappen.