NIEUWS | Het aantal leerlingen in het primair onderwijs dat op een school zit met een godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag blijft stabiel, ondanks de secularisering van de samenleving. Van alle 1,46 miljoen kinderen gaat 70 procent (afgerond 1.022.300 leerlingen) naar een bijzondere basisschool, 30 procent (afgerond 439.000 leerlingen) naar een openbare school. Dat meldt het CBS.
Deze verhouding ligt al decennialang vast. In het voortgezet onderwijs is er sinds de jaren negentig sprake van een veranderend beeld van 80 procent leerlingen op een bijzondere middelbare school naar ongeveer 70 procent nu (afgerond 728.600 leerlingen). Ongeveer 267.00 leerlingen gaan naar een openbare middelbare school.
Maar binnen het bijzonder onderwijs zelf is er sprake van verschuivingen. De katholieke en protestants-christelijke scholen verliezen terrein. Algemeen bijzondere scholen (zoals Nutscholen, Jan Ligthartscholen, Vrijescholen) trekken meer leerlingen. En daarnaast zijn er o.a. islamitische, reformatorische en een of enkele joodse, rozenkruis- en hindoeïstische scholen.
Het CBS heeft een historisch cijferoverzicht van de verhouding openbaar en bijzonder gemaakt omdat het honderd jaar geleden is dat het parlement instemde met een financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs. Met die wet kwam er een einde aan een jarenlange felle schoolstrijd.
Het (vorige) kabinet heeft een wetsvoorstel in de maak om het gemakkelijker te maken nieuwe scholen te stichten. De Raad van State heeft hier advies over uitgebracht, maar dat is nog niet openbaar gemaakt. Naar verwachting zal het voorstel onder het nieuwe kabinet in het parlement in behandeling worden genomen. Vooral de VVD hecht aan een verruiming van de regels tot het stichten van scholen.
Recent werd overigens een aanvraag van rijkssubsidie voor het stichten van een school op islamitische en hindoeïstische grondslag in Den Haag afgewezen in een beroepszaak bij de Raad van State.
> Meer bij het CBS