22 november 2024

Nooit meer monteurshumor

COLUMN GERARD SANBERG

‘Hé meneer, hoe heet het sperma van Pino?’

Rob roept de vraag hard door de klas. Dat is niks nieuws want hij roept altijd hard door de klas. Hij onderbreekt mijn betoog, maar ook dat is niet nieuw: als ik iets betoog roept Rob er altijd iets doorheen.

Rob is een beweeglijk manneke, om het vriendelijk te zeggen. Zelf zei hij het zo, toen ik hem eens na de les mijn excuses maakte omdat ik kwaad geworden was en hem had uitgescholden, ‘Ach meneer, dat geeft niks hoor. Ik zou zelf hartstikke gek worden als ik les moest geven aan zo’n mafkees als ik.’

Toch is Rob geen mafkees. Hij heeft adhd, dat wel. Hij moet dus eigenlijk een soort speed slikken (ritalin), daar wordt hij rustig van. Maar dat doet hij niet graag want dat is niet gezond, dus hij is lang niet altijd rustig: ‘He meneer, hoe heet het sperma van Pino?’

De vraag overvalt me en de andere monteurs weten ook geen antwoord, dus er valt een mooie stilte waar Rob zenuwachtig van wordt. Hij kijkt indringend rond. ‘Nou, nou’ dringt hij aan. ‘Hoe heet het sperma van Pino?’

‘Ja, dat weet ik niet’, mompelt de jongen die hij aankijkt.

Dit is de laatste les aan de monteurs, maar op een andere manier dan andere jaren. Dit is mijn laatste les ever want na de vakantie ga ik iets anders doen: stafmedewerker communicatie. Nooit meer lesgeven! Help! Dat wil ik helemaal niet. Lesgeven is schitterend werk. En ‘leraar’ is ook een mooie titel, heb ik altijd gevonden. Wat doe je? Ik ben leraar. Heb ik altijd met trots gezegd. Een soort eretitel, toch? Ik hoop dat uit deze stukjes duidelijk is geworden dat ik hou van mijn vak en van mijn leerlingen. Ik zeg het enigszins weemoedig vaarwel, in het besef dat de monteurs volgend schooljaar een andere docent krijgen en dat ze daar ook weer plezier mee hebben.

Rob herhaalt zijn vraag nog ene keer: ’Hé meneer, hoe heet het sperma van Pino?’ en dwars door de verbijsterde stilte geeft Rob zelf het antwoord: ‘Maanzaad!’ Het blijft stil: wij snappen het niet. Rob krijgt een rooie kop en stottert dan: ‘Oh nee, sesamzaad.’

Bulderend gelach, te leuk voor woorden. Rob lacht een beetje melig mee. Als de klas bedaard is roept hij hard: ‘He meneer, wanneer …’

Jammer, nooit meer monteurshumor.

 

Deel dit artikel