TILBURG | NIEUWS | Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) houdt er rekening mee dat het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs nog tien jaar zal afnemen, deze daling is het gevolg van de krimp van de bevolking. Het aantal kinderen in Brabant neemt af door minder geboorten. OMO noemt de leerlingendaling in het recent verschenen jaarverslag over 2017 ‘hardnekkig’.
Vrijwel alle vo-scholen hebben of krijgen in verschillende mate te maken met dit verschijnsel. Dat heeft zowel gevolgen voor het personeelsbestand als voor de huisvesting. Ondanks deze lastige omstandigheden ziet OMO het als haar maatschappelijke opdracht om een zo fijnmazig mogelijk onderwijsaanbod in alle regio’s te behouden, waarbij goed onderwijs voorop staat.
Twee maanden geleden nog werd bekend dat vanwege de krimpproblematiek de scholen van het bestuur Metameer in het Land van Cuijk in 2019 overgaan naar OMO.
Voorbeelden
Andere voorbeelden zijn te vinden in de regio Roosendaal, waar de daling zich voordoet bij havo- en vwo-leerlingen. Om de nadelige effecten teniet te doen gaan de afdelingen van Gertrudiscollege en het Norbertuscollege samen verder onder de nieuwe naam Norbertus Gertrudis Lyceum. Het vmbo g/t vaart onder de vlag van Norbertus Gertrudis Mavo.
In St.-Michielsgestel past het Gymnasium Beekvliet vanwege de te verwachten leerlingendaling de geplande bouwplannen aan. De school heeft nu 820 leerlingen, en dat zijn er in de nabije toekomst nog 760 volgens de prognoses.
De 32 scholen c.q. scholengroepen die zijn aangesloten bij de Vereniging Ons Middelbaar onderwijs telden in 2017 in totaal 62.653 leerlingen. Er is een berekening gemaakt van de ontwikkeling tot in 2022. Dan zijn de OMO-scholen goed voor 58.317 leerlingen. Om de gedachten te bepalen, het verschil is de omvang van twee grote middelbare scholen.
Het aantal personeelsleden zal teruglopen met ruim vijfhonderd, 5565 in 2017 naar 5014 in het jaar 2022. Het gaat om het totale personeel, uitgedrukt in fte. Het aantal docenten zakt van 4103 naar 3693 (idem fte).
Feminisering
Ondanks deze tendens heeft OMO de komende jaren veel nieuwe docenten nodig omdat een grote groep leraren met pensioen gaat. Bijna 14 procent van het personeel is ouder dan 60 jaar. Dat plaatst de scholen voor de taak om zich te beraden hoe kennis en expertise kunnen worden behouden, meldt het jaarverslag.
In de het primair onderwijs is al jaren ongeveer 85 procent van personeel vrouw, in het voortgezet onderwijs is de zogeheten feminisering ook gaande. Van het totale personeel bij OMO is nu iets meer dan de helft vrouw. Bij de docenten is de verhouding nu 48.7 % vrouw versus 51,3% man. Ruim 38% van de leidinggevende functies (directeur/rector/adjunct) wordt bekleed door een vrouw, een cijfer dat gestaag stijgt.
De 32 scholen(groepen) vertegenwoordigen in totaal 172 afdelingen. Daarvan hebben er 2 van de onderwijsinspectie het predicaat goed gekregen, 169 het basisarrangement en 1 zwak. Kwaliteit is een van de hoofdpunten die de komende jaren de aandacht krijgt. Daarbij is het strategisch beleidsdocument Koers 2023 het uitgangspunt.
Financiën
Financieel staat OMO er volgens het jaarverslag goed voor, ondanks een negatief resultaat in 2017 van 7,3 miljoen euro. Dat bedrag was vooraf begroot, zelfs twee ton hoger. Maar de indicatoren over de financiële kracht van OMO geven een beeld van een gezonde organisatie. OMO werkt met een begroting van ruim een half miljard euro.
Het jaarverslag straalt veel optimisme uit over de toekomst, getuige het motto ‘Vrolijk en vernieuwend verder’.