TILBURG | OPINIE | Op 26 augustus 2011 stond er een schrijnende brief in het Brabants Dagblad van een vader wiens 21-jarige zoon maar niet aan de slag kwam. Ondanks zijn diploma’s als metselaar, voeger en gasbetonlijmer.
Natuurlijk, de crisis was uitgebroken en die raakte ook de bouw. Maar dat was het probleem niet, schreef de vader. In zijn omgeving werd er volop gebouwd, werk waarvoor (ook) tientallen Poolse bouwvakkers waren ingehuurd.
In al zijn eenvoud tekent dit voorval de problematiek op de arbeidsmarkt voor mbo’ers. Als de economie groeit en bloeit worden de mbo’ers de hemel in geprezen als zijnde het fundament van onze werkzame samenleving. Maar bij economische tegenwind zoeken werkgevers – de goeden niet te na gesproken – naar alternatieven, zoals goedkope buitenlandse arbeidskrachten. Of ze laten het werk van hogere functies door lager gekwalificeerde medewerkers uitvoeren.
Nu zitten we weer in een periode dat de economie in ons land booming is. Met groeicijfers waarvan tijdens de achterliggende crisis werd gezegd dat we die nooit meer zouden meemaken. En dus zien we in de media grote koppen die gewag maken van een schreeuwend tekort aan vakbekwaam personeel. Over bedrijven die aan pas afgestudeerden baangaranties geven. Geen kunst in een overspannen arbeidsmarkt.
Dit soort berichten verschijnen telkens als het hoogconjunctuur is.
Vandaag opende de mbo-sector voor het eerst officieel het nieuwe schooljaar. Het ROC Tilburg mocht gastheer zijn voor genodigden uit het hele land: uit de wereld van het onderwijs, de werkgevers en de politiek. En vanuit het koninklijk huis. Koning Willem-Alexander gaf met zijn aanwezigheid extra cachet aan de opening. Menigeen in Tilburg zag dat als een grote blijk van waardering, die met trots vervulde.
Lastig imago
Een koninklijke lofzang kan het mbo goed gebruiken, want de beroepsopleidingen kampen met een lastig imago, zo is de redenering van de bestuurders in het mbo. In de samenleving staat de schijnwerper toch vooral gericht op havo en vwo, respectievelijk hbo en universiteit. Het mbo (bijna 500.000 studenten) moet het doen met een plek in de schaduw.
De samenleving valt stil als de mbo’er het bijltje erbij neergooit, hield de koning de aanwezigen voor. Om zijn bewering te staven somde hij een reeks mbo-beroepen op waar iedereen in het dagelijks leven wel mee te maken heeft. (Ongeveer 40 procent van de beroepsbevolking heeft een mbo-diploma).
Dat het hoger onderwijs meer in aanzien staat in de maatschappij is evident. Een directeur van een vmbo-school in Boxtel verwoordde het ooit zo: De overheid zendt voortdurend het signaal uit dat we transformeren naar een kenniseconomie. Dat staat haaks op het beroepsonderwijs dat geassocieerd wordt met het werken met je handen.
Maar maakt de sector het imagoprobleem niet groter dan het is? Dat kinderen (of beter gezegd hun ouders) voor vmbo-t, havo of vwo kiezen is geen recent verschijnsel, maar speelde al in de jaren vijftig! In het jargon van die dagen sprak men van ‘blauwe boorden versus witte boorden’. Het is inherent aan een dynamische zich steeds ontwikkelende samenleving dat het opleidingsniveau van de beroepsbevolking stijgt.
Zelfbewust
De opening van het landelijke mbo-jaar op het ROC Tilburg was een demonstratie van zelfbewustheid en zelfverzekerdheid. Dat hebben we lang niet gezien in deze sector, na de bestuurlijke en dus publicitair moeizame jaren aan het eind van de vorige eeuw en het begin van de 21eeeuw.
De beroepsopleidingen oriënteren zich op de toekomst, waarvan de enige zekerheid is dat die niet lijkt op die van vandaag en al helemaal niet op die van gisteren. Verandering van baan en functie zal vaker nodig zijn en de studenten alleen een vak leren is niet meer voldoende. Hij of zij zal ook vaardigheden moeten ontwikkelen om met die veranderingen mee te bewegen; het evenslang leren. Burgerschap maakt daar nadrukkelijk onderdeel van uit.
Het mbo ligt wat dat betreft op koers, ze onderstreepten onder andere Ton Heerts (voorzitter MBO raad), minister Ingrid van Engelshoven (onderwijs) en Fred van der Westerlaken (bestuursvoorzitter ROC Tilburg). Mbo’ers zijn op tal van plekken onmisbaar en zonder betrokkenheid van mbo’s komen innovaties niet van de tekentafel. Ze werken in teams waar ook hbo’ers en universitair opgeleiden deel van uitmaken. Een eigentijdse mbo’er is goed met de handen én met het hoofd.
Geslaagde opening
De opening van het mbo-jaar mag geslaagd heten. Omdat het deze keer niet alleen om de bobo’s draaide, maar ook docenten en studenten het woord mochten doen.
Maar de loftrompet steken is een, nu komt het erop aan om die mooie woorden handen en voeten te geven. Want er is niets fnuikender voor het mbo dan gebeurtenissen zoals aan het begin beschreven. Daar kan geen enkele pr-campagne tegenop.
Lees ook: Op techniekcampus in Eindhoven komen alle disciplines bij elkaar [2012]
Lees ook: Tanja Jadnanansing: we moeten af van de clichés over het mbo [2017]
Update: Discriminatie mbo-stagiairs groter dan gedacht [NOS]