NIEUWS | Er moet een einde komen aan de mogelijkheid voor leerlingen om zonder de juiste papieren te kunnen beginnen aan een opleiding op niveau 2 van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Dat adviseert de commissie Oudeman die onderzoek heeft gedaan naar de (bestuurlijke) organisatie van de opleidingencentra in de bve-sector.
Door deze zogeheten drempelloze instroom beginnen veel jongeren aan een beroepsopleiding die onvoldoende bagage hebben om daarin succesvol te kunnen zijn. Dat leidt onder meer tot grote uitval en tot een negatieve uitstraling op imago van het hele mbo. De drempelloze instroom moet in de ogen van de commissie beperkt blijven tot niveau 1 van het mbo.
Bovendien moeten deze opleidingen in een aparte eenheid van een roc worden ondergebracht. Deze leerlingen hebben vanwege hun (soms complexe) achtergrond intensieve begeleiding nodig.
Dit advies komt in de buurt van een pleidooi dat Coen Free, algemeen directeur van het Koning Willem I College in Den Bosch, twee jaar geleden hield om de sterke reputatie van het vroegere mbo (zoals mts) te herstellen door een duidelijker scheidslijn te trekken tussen de verschillende niveaus. En door de opleidingen op niveau 1 in een aparte school, maar onder de paraplu van het roc, onder te brengen.
Negatieve signalen
De commissie Oudeman is eerder dit jaar geïnstalleerd door toenmalig staatssecretaris en nu minister Van Bijsterveldt naar aanleiding van negatieve signalen over de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs in de bve-sector. De commissie kreeg als opdracht om in kaart te brengen waar het vooral in bestuurlijk opzicht aan schort en hoe de knelpunten kunnen worden opgelost. In die commissie zaten ook Marcel Wintels, bestuursvoorzitter van Fontys Hogescholen, en Harm den Dekker, docent op De Rooi Pannen en in 2009 uitgeroepen tot mbo-leraar van het jaar.
In het rapport Naar meer focus op het mbo! stelt de commissie vast dat een deel van de roc´s, aoc’s en vakscholen bestuurlijk gezien hecht in elkaar zit en ook goede onderwijskwaliteit biedt. Maar een deel van de scholen worstelt met grote problemen. Welke instellingen tot de top behoren en welke instellingen (ver) achterblijven vermeldt de commissie niet. Maar in het rapport wordt wel opgemerkt dat met name de roc’s in de vier grote steden grote groepen studenten tellen die vanwege uiteenlopende problematiek intensief begeleid moeten worden.
Kleinschalig onderwijs
De commissie merkt ook op dat er geen directe relatie is tussen de omvang van een roc en de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs. Wel dat de instellingen een complexe opdracht hebben en een gevarieerde doelgroep. Maar het is heel goed mogelijk om binnen een grote instelling het onderwijs kleinschalig op te zetten. Dat is belangrijk voor leerlingen, medewerkers en ouders. Juist vanwege die goede voorbeelden acht de commissie een stelselherziening onwenselijk.
Op te veel instellingen laat de kwaliteit te wensen over en daar moet snel verbetering in komen. Daarvoor is het noodzakelijk om de bestuurbaarheid te vereenvoudigen. De tekortkomingen zijn niet alleen aan de scholen te wijten, ook het departement heeft in het verleden steken laten vallen. De commissie doet in totaal 16 aanbevelingen om het mbo weer goed op de rails te zetten zoals:
– Proportioneel inspectietoezicht
– Doorlopende leerlijnen gemakkelijker maken
– Geen concurrentiestrijd meer toelaten met opleidingen
– Het overhevelen van het ‘groene onderwijs’ (aoc) naar OCW
– Verplichte na- en bijscholing van docenten
– Vereenvoudiging kwalificatiestructuur
► Lees hier de samenvatting van het rapport
Brabant telt tien instellingen in het mbo: ROC West-Brabant, ROC Tilburg, Koning Willem I College, ROC Ter Aa, ROC De Leijgraaf, ROC Eindhoven, De Rooi Pannen, SintLucas, De Eindhovense School, Helicon.