COLUMN | De opmars van decomputer, en in het bijzonder het internet, zou het einde betekenen van het gedrukte boek en dus ook van het educatieve boek. Werd ons eind vorige eeuw voorspeld.
In de glazen bol kijken blijft een hachelijke onderneming, zo leerde ons de editie 2011 van de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) in de Jaarbeurs in Utrecht. Want het les- en leesboek nam er nog altijd een prominente plaats in. Grote en kleine uitgeverijen pakten stevig uit met de presentie van hun nieuwe uitgaven.
En de duizenden bezoekers negeerden het aanbod van dat ‘ouderwetse’ leermateriaal bepaald niet, vooral bij de straat met kinderboeken was het dringen geblazen. Een half uurtje observeren wees uit wat de aantrekkingskracht is van het boek: het ligt lekker in de hand, je bladert er snel doorheen en het is simpel om een ander te laten delen in je enthousiasme. Met andere woorden, een boek is emotie. Een beeldscherm is afstandelijk.
Het boek houdt dus dapper stand en dat zal, naar mijn inschatting, nog wel even voortduren. Maar onmiskenbaar is dat het digitale onderwijs oprukt, al gaat dat wellicht langzamer dan verwacht. Op de NOT werden tal van nieuwe ict-toepassingen getoond.
De digitale schoolborden maakten op vorige NOT’s bij menig bezoeker nog een gevoel van sensatie los. Maar in rap tempo hebben tal van scholen inmiddels digiborden (met beamer of als touchscreen) geïnstalleerd, dus daar was het nieuwtje duidelijk vanaf.
Zo’n beurs overziende kun je niet anders concluderen dan dat het onderwijs zakelijk een aantrekkelijke sector is: voor cateringbedrijven, aannemers, architecten, adviesbureaus, pretparken, uitgevers, meubelzaken, uitzendbureaus, enz.
Sommige exposanten vertelden desgevraagd met enige zorg de aangekondigde bezuinigingen van de overheid af te wachten. Niet zozeer vanwege de omvang ervan, maar vanwege het psychologische effect dat er vanuit gaat: schoolbesturen houden de hand op de knip. Dat weerhield exposanten er niet van om op de NOT flink uit te pakken, zoals de foto’s laten zien.