ACHTERGROND | Nederland is kampioen deeltijdbanen. Dat is ook goed te zien in het onderwijs waar met name vrouwelijke leerkrachten zelden een voltijdsbaan hebben. Maar is dat wel goed voor de leerlingen, een leerkrachtenduo voor de klas? Een reportage in Breda.
Er staat deze ochtend spelling op het programma voor de leerlingen van groep acht van basisschool de Boomgaard in Breda. Er is behoorlijk wat geroezemoes, de kinderen mogen van juffrouw Saskia met elkaar overleggen. Dat kunnen ze zien aan het ‘stoplicht’ dat aan het bord hangt: Als het op oranje staat mogen de leerlingen zachtjes met elkaar praten.
Maar wat is zachtjes? Als juf Esther voor de klas staat mogen ze alleen maar fluisteren. “Dat is soms best wel lastig, wat van de ene juf wel mag, mag van de andere juf niet”, zegt Amina Elkaddouri (11). “En ik vergeet wel eens van welke juf we niet zo hard van mogen praten”, vertelt Stijn van Oosterbosch (11). Maar geen misverstand, beide juffen zijn leuk.
Een duo
Juf Esther en juf Saskia vormen samen een leerkrachtenduo, dat is tegenwoordig heel gewoon. Leerkrachten die in hun eentje voor de klas staan zijn steeds meer een uitzondering. Dat komt doordat er veel meer juffen dan meesters in het basisonderwijs werken. Lesgeven aan jonge kinderen is een vrouwenberoep geworden, de mannen zijn met vijftien procent ver in de minderheid. En omdat het vooral vrouwen zijn die in deeltijd werken, zijn er op overal juffen die als een koppel verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van een groep.
De juffen Saskia Roks (40) en Esther van Reen (24) hebben de 25 leerlingen van één van de groepen 8 van de Boomgaard onder hun hoede. Roks staat drie dagen voor de klas, haar collega twee. Maar Van Reen geeft daarnaast de rest van de week les in een andere groep 8. Beide leerkrachten hebben enige ervaring in het werken als duo en ze zijn er per saldo heel positief over. ‘Kinderen krijgen het beste van twee werelden’ leggen ze in de middagpauze uit onder het eten van een boterham: Leerkrachten hebben een volle agenda.
Aantrekkelijk
Voor juf Van Reen is helder waarom ze een duo zo aantrekkelijk is. Omdat je met tweeën bent voorkom je dat je met een gekleurde bril naar kinderen kijkt. “Je hebt een naaste collega die de situatie in de klas kent en aan wie je je kunt spiegelen. Je constateert bijvoorbeeld iets in de klas maar je weet niet precies wat je ermee aan moet. Met je collega bespreek je wat haar ervaringen zijn, hoe zij er mee omgaat. Op hoofdlijnen heb je wel hetzelfde beeld, maar het verschil zit hem vaak in de details.”
Juf Roks vult aan: “Je hebt wel eens dat je iets uitlegt, maar je merkt dan dat sommige leerlingen dat niet oppikken. Dan vraag ik aan mijn collega of zij het nog eens wil doen als zij de kinderen heeft en dan blijkt haar aanpak wel te werken. Zo leer je van elkaar. ”
Dr. Anouke Bakx, lector Leren & Innoveren aan de Fontyspabo’s, ziet overwegend positieve kanten aan duo’s in het onderwijs. Dat is vooral gebaseerd op eigen indrukken en ervaringen in de onderwijspraktijk, want ze heeft, enigszins tot haar verbazing, nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gevonden over de effecten van onderwijs door duo’s. “Ik heb zelf in deeltijd lesgegeven aan groep zeven/acht, daarnaast was ik verbonden aan de universiteit. Dat werkte goed, je krijgt een beter zicht op de kinderen. Twee leerkrachten zien nou eenmaal meer dan één. Je kunt elkaar aanvullen en je waarnemingen aan elkaar toetsen. Duo’s zijn daarom ook goed voor de professionele ontwikkeling, op voorwaarde dat zij goed afstemmen over het leren en ontwikkelen van de leerlingen.”
Lector Bakx: Het belangrijkste is een goede pedagogische relatie
De lector gelooft niet dat het voor kinderen belastend is dat er twee kapiteins op het schip staan. “Kinderen zijn wel wat gewend, ook buiten school komen ze met veel verschillende mensen in aanraking. Het belangrijkste is dat er een goede band is tussen leerkrachten en leerlingen. Uit onderzoek weten we dat die relatie voorwaarde is om tot resultaten te komen, de leerkracht kan het verschil maken.” Soms gaat het op school niet goed met een leerling omdat het gewoon niet klikt met de leerkracht. “Als je één leerkracht hebt dan zit zo’n leerling een heel jaar met een probleem. Bij een duo is dat waarschijnlijk niet zo, want misschien klikt het wel met de ander.” Anouke Bakx ziet nog een ander model opkomen. “Er zijn vernieuwingsscholen die met units werken, dat gaat om groepen van zeg zestig leerlingen waar meerdere leerkrachten tegelijkertijd actief zijn.”
Schakelen
De twee leerkrachten van de Boomgaard zijn ervan overtuigd dat de meeste kinderen probleemloos kunnen schakelen van de ene naar de andere juf. Saskia Roks: “In het begin is het wat aftasten waar de grenzen liggen, zeker in groep 8 waar kinderen gaan puberen. Natuurlijk zijn er verschillen tussen ons beiden, maar het zijn nuances.” De leerlingen Amina en Stijn zien dat ook. “Juf Saskia geeft leuke gymles en juf Esther kan mooi verhalen vertellen.”
Essentieel voor een goedlopend duoschap is dat de leerkrachten eenduidig communiceren met leerlingen en ouders. “Want als je niet één lijn trekt loop je het risico dat je tegen elkaar uitgespeeld wordt. Ook door ouders die bij mij komen klagen over iets wat er gebeurd is op een moment dat mijn collega voor de klas stond”, zegt Van Reen. Dan gaat het bijvoorbeeld om ouders die vinden dat ‘de andere juf’ zoon of dochter te streng aanpakt. Tienminutengesprekken met ouders doen de leerkrachten in principe gezamenlijk. Een sluitende overdracht is een absolute voorwaarde. Saskia Roks: “Je hebt omdat je in deeltijd werkt nooit het plaatje van een hele week. Het kan gebeuren dat je iets hebt gemist, een akkefietje bijvoorbeeld op het schoolplein dat doorwerkt in de klas. Dat kan ineens oplaaien en dat overvalt je dan.” Een nadeel is wel zeggen beide leerkrachten dat het overleg bovenop het gewone werk komt.
Hoofdbrekens
De opmars van de deeltijder bezorgt roostermakers hoofdbrekens. “Het is elk jaar een heel gepuzzel om de indeling van de groepen rond te krijgen. Vooral omdat de omvang van de deeltijdaanstelling zo verschillend is”, zegt Mark Timmermans, directeur van de Boomgaard. Voor zich heeft hij op tafel een ingewikkeld schema liggen dat de verdeling van de leerkrachten over de groepen aangeeft. De Boomgaard is met 800 leerlingen, verdeeld over 35 groepen, een grote basisschool. Van de 62 onderwijsgevenden hebben er slechts 16 een fulltime aanstelling.
“Dat zijn vooral mannen en jonge vrouwelijke leerkrachten aan het begin van hun loopbaan. Maar van die laatste groep weet je dat ze korter willen gaan werken als ze kinderen krijgen”, zegt Timmermans. De overige 46 leerkrachten vormen een duo of zijn inzetbaar als invaller. Vakleerkrachten voor gym of muziek heeft de Boomgaard niet, al zou Timmermans dat graag willen. Maar dat maakt de planning nóg ingewikkelder.
Ingeburgerd
Twee vaste leerkrachten voor een groep is het maximum, drie is onwenselijk, zegt lector Bakx. “Dan heb je een leerkracht die maar een paar uur per week de leerlingen ziet, dan bouw je geen duurzame pedagogische relatie op.” Die mening wordt in het onderwijs gedeeld, leert een rondlang langs enkele grote schoolbesturen. “Als structurele oplossing is dat voor ons onbespreekbaar”, zegt bestuurder Jan Aarts van INOS (waartoe de Boomgaard behoort). “Dat is niet goed voor de leerling. Al kun je dat in incidentele gevallen niet voorkomen, zoals bij ziekte of opname van adv-dagen.”
De middagpauze van de twee juffen loopt uit, juf Esther moet dringend naar een vergadering. Tot slot nog de vraag of de kinderen wel eens handig gebruik maken van de situatie. De leerkrachten beginnen te lachen. Er is wel eens een onderwerp waar de ene juf aan begint, terwijl haar collega dat al behandeld heeft. De klas doet dan net of haar neus bloedt. “Maar er is altijd wel een kind dat zijn vinger opsteekt en zegt ‘juf, dat hebben we al gehad’.”
In het voortgezet onderwijs hebben leerlingen met tien leraren te maken
Frans van Oosterbosch, plaatsvervangend voorzitter van de stichting Louis Porquin (West-Brabant): “Ons uitgangspunt is niet meer dan twee leerkrachten op een groep. Dat is uit pedagogische motieven, het is niet goed als kinderen met teveel leerkrachten te maken hebben. Waarbij ik overigens wil opmerken of je dat in groep 8 zo strikt zou hanteren. In het voortgezet onderwijs krijgen ze immers wel met tien leraren te maken, de overgang is groot.
Tijdrovend
Er is ook uit oogpunt van klassenmanagement reden om terughoudend te zijn met meer dan twee leerkrachten voor de klas. Het overleg is tijdrovend en de vraag is: wie is nog verantwoordelijk voor de groep?” Oosterbosch zegt overigens dat het formeren van duo’s lastiger wordt door de bapo. Het opnemen van bapo-dagen is meer en meer een knelpunt aan het worden omdat het personeelsbestand vergrijst.
Ouders hebben doorgaans weinig moeite met een leerkrachtenduo omdat het inmiddels al zo ingeburgerd is, weet Arie van Rooijen, beleidsadviseur van de NKO (Nederlandse Oudervereniging Katholiek Onderwijs). Wel krijgt hij af en toe boze telefoontjes van ouders omdat er slecht gecommuniceerd is over de samenstelling van duo’s. “Scholen zouden daarin transparanter moeten zijn, dat eerst met de ouders in de medezeggenschapsraad moeten bespreken. Dat gebeurt nog onvoldoende.”
[Dit artikel is in iets kortere versie in Trouw gepubliceerd, oktober 2011]