GASTOPINIE | De scholen in de regio Waterland hebben afgesproken een IQ-test te gebruiken bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. In de Tweede Kamer is daar verzet tegen en Kamerleden vragen staatssecretaris Dekker om in te grijpen. Oud-inspecteur Joop Smits is voor een gebruik van de IQ-test omdat die in de huidige afrekencultuur juist een extra objectief hulpmiddel kan zijn.
Door Joop Smits
____________________________
De leerprestaties van uw kind blijven al jaren wat achter. Elk jaar weer met de hakken over de sloot. Zijn interesses liggen meer buiten de school. Het schoolse leren is een noodzakelijk kwaad. Dit jaar in groep 8 moet een school van voortgezet onderwijs worden gekozen. Het schooladvies is vmbo-kader, misschien vmbo-theoretisch (mavo). Op advies van een collega doet uw kind een intelligentietest. Een nogal verrassende uitslag: uw kind beschikt over de intellectuele capaciteiten om de havo te halen. Voor u als ouder maakt een schoolkeuze vmbo of havo een groot verschil. Had ik dat maar eerder geweten en sterker nog: hadden de leerkrachten maar eerder geweten dat er veel meer in zit dan er tot nu toe is uitgekomen. Voor de ‘time being’ kiezen we als ouders in ieder geval een brede scholengemeenschap in de hoop en verwachting dat het uiteindelijk wel goed zal komen.
Zwakke scholen
Voor de toelating tot het voortgezet onderwijs moeten steeds twee gegevens beschikbaar zijn: allereerst en doorslaggevend het schooladvies, daarnaast de Cito-eindscore of een ander genormeerd instrument, bijvoorbeeld een IQ-test. Een vorderingentoets is sinds kort verplicht. In de praktijk zal dat meestal de Cito-eindtoets zijn. Maar de scores op deze toets worden sterk beïnvloed doordat scholen en ouders de kinderen maanden lang extra laten oefenen. Commerciële instituten hebben hoogtijdagen. Voor risicoscholen maakt het veel uit welke gemiddelde score zij behalen op de Cito-eindtoets. Zij worden afgerekend door de onderwijsinspectie. Als zij drie jaar achtereenvolgens onder de benedengrens van de inspectie komen worden ze aan de hoogste boom gehangen: zwakke of zeer zwakke school. Veel scholen van voortgezet onderwijs stellen minimumeisen: voor toelating tot een gymnasium is bijvoorbeeld minimaal 542 vereist. Kortom: door de externe druk van ouders, voortgezet onderwijs en de inspectie staat het ‘waarheidsgehalte’ van de Cito-eindscore onder druk.
De laatste jaren is het aantal zwakke en zeer zwakke scholen aanzienlijk gedaald. De overheid, de tweede kamer en de inspectie roepen in koor dat met het verscherpte toezicht de kwaliteit van het onderwijs is verbeterd. Het is echter de vraag of de vlag de lading dekt.
Gelukkig is dit schooljaar het afnametijdstip van de Cito-eindtoets verplaatst van februari naar april 2015. Volgend jaar weten we of de citotoets als toelatingsexamen voor het voortgezet onderwijs is verdwenen.
Een IQ-test kan dus een objectief hulpmiddel zijn voor basisscholen en ouders bij de keuze van een school van voortgezet onderwijs. Als scholen van voortgezet onderwijs een intelligentietest als toelatingscriterium hanteren, kunnen basisscholen collectief weigeren deze gegevens aan te leveren. Bovendien is instemming van ouders vereist.
Teaching to the test
Het fenomeen van ‘teaching to the test’ is intussen structureel geworteld in het huidige basisonderwijs. De verklaring is dat de onderwijsinspectie de scholen ook afrekent op de tussentijdse toetsen: technisch lezen in groep 3 en 4; rekenen/wiskunde in de groepen 4 en 6; begrijpend lezen in groep 6. Geen enkele school wil een onvoldoende oordeel van de inspectie. Afgelopen jaar zijn de normen van de meeste toetsen uit het Cito-leerlingvolgsysteem aanzienlijk verhoogd. De leerlingen behalen over het hele land momenteel veel hogere scores dan jaren geleden. Ook hier is het ‘waarheidsgehalte’ van de citoresultaten dus in het geding. Het Cito-leerlingvolgsysteem, dat naar mijn mening voor scholen een voortreffelijk hulpmiddel is om de vorderingen van leerlingen te waarderen, wordt door de afrekencultuur die de onderwijsinspectie oproept, steeds minder betrouwbaar.
Behalve bij de prognose van de kans op succes in het voortgezet onderwijs, kan een IQ-test het opbrengstgericht werken in het basisonderwijs versterken. Vanaf 10-jarige leeftijd (groep 6) is de test betrouwbaar. Vooral voor kinderen die onderpresteren kan met een IQ-test in groep 6 het ontwikkelingsperspectief naar boven worden bijgesteld. De leerkrachten hebben dan nog drie jaar om het beste uit de leerlingen te halen. Voor leerkrachten een geweldige uitdaging. Vakmanschap wordt meesterschap.
Joop Smits is psycholoog en oud-inspecteur onderwijs.
> Lees hier het IQ-protocol van de scholen in de regio Waterland