OPINIE | Met ruim 250 inschrijvers – die overigens niet allemaal op kwamen dagen – mag het eerste Brabantse Onderwijscongres zeker geslaagd worden genoemd.
In het grote aanbod van congressen in het onderwijs is het een goed teken dat zoveel mensen al bij de eerste de beste editie de weg naar het provinciehuis in Den Bosch hebben gevonden. Helaas is de betekenis van het initiatief door de media (nog) niet onderkend, de berichtgeving was magertjes.
Dat het congres zoveel deelnemers lokte heeft vooral te maken met het programma, een variatie aan workshops en discussiebijeenkomsten onder één en dezelfde noemer: hoe kun je bereiken dat het onderwijs sneller en effectiever gebruik gaat maken van de vele mogelijkheden van ict. Dat voor dit thema is gekozen is logisch, het komt immers voort uit Schoolnet Brabant dat door de overheid in deze provincie is opgezet om het proces van digitalisering een schwung te geven.
Qua deelname en programmering is er dus zeker reden om tevreden te zijn over het verloop van het eerste congres. Toch zijn er ook kanttekeningen te maken. Afgaande op de inschrijverslijst waren er slechts een beperkt aantal deelnemers die in het primaire proces werkzaam zijn, die met hun poten in de dagelijkse onderwijspraktijk staan.
Kloof
Veel deelnemers aan het congres hebben binnen het onderwijs een leidinggevende functie of zijn werkzaam in de periferie van het onderwijs, zoals ondergetekende. Het is dus vooral de voorhoede die op komt dagen en dat zijn doorgaans niet de mensen die niet overtuigd hoeven te worden van, in dit geval, het nut van digitale toepassingen. Het gaat er vooral om dat de mensen in de frontlinie van het onderwijs worden bereikt.
Wat dat betreft was de presentatie van Alfons ten Brummelhuis van Kennisnet zeer verhelderend, misschien zelfs ontnuchterend. Kennisnet doet al jaren onderzoek naar de mate waarin de digitale wereld weerklank ondervindt bij schoolleiders, docenten en leerlingen.* Er blijkt een hardnekkige kloof te bestaan tussen schoolleiders die ict in het onderwijs omarmen, en docenten die toch vooral hechten aan een aanpak waar ze al jaren mee vertrouwd zijn.
Traditioneel
Illustratief zijn de uitkomsten van een grootschalig onderzoek waarbij Kennisnet docenten en schoolleiders een foto liet zien van een traditionele, frontale lessituatie. De vraag was, moeten we daar van weg of moeten we daar juist weer meer naar toe? De docenten kozen massaal voor het laatste, de schoolleiders het tegenovergestelde. Dat stemt tot nadenken. Docenten als Jos Baijens, die in een gastopinie op deze site bepleit om ict in het onderwijs een krachtige impuls te geven, zijn kennelijk een uitzondering.
Toch is de situatie minder somber dan op het eerste gezicht lijkt, want docenten, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek van Kennisnet, staan wel degelijk open voor ict-toepassingen die het onderwijs verbeteren. Maar ze – de docenten – willen dan wel een vinger in de pap hebben, een topdownbenadering werk averechts.
De les van de rups
En daar ligt een mooie opdracht voor het Brabantse Onderwijscongres, om de voorhoede en de ‘massa’ aansluiting op elkaar te laten vinden. Ten Brummelhuis had daar in zijn presentatie een mooie metafoor voor: het voortbewegen van een rups. Dat beest kan nooit al zijn poten tegelijkertijd verzetten. Eerst doen de voorpoten een stap, dan komt de rest van het lijf. Anders gezegd, de rups is genoodzaakt om na elke stap van de ‘voorhoedepoten’ even halt te houden om de rest van het lichaam te laten volgen. Dat is de enige manier om per saldo vooruit te komen.
Die aansluiting kan mijns inziens bereikt worden door de programmering van het congres nog meer samen te laten vallen met de onderwijspraktijk van alledag. Zodat het voor docenten geen ver-van-mijn-bedshow is. En schoolleiders zouden hun personeel moeten faciliteren om het congres te bij te kunnen wonen zodat het gevleugelde kennisdelen ook voor hen inhoud krijgt.
► De onderzoeken van Kennisnet zijn hier te vinden.
► Ga hier naar het verslag van het congres